De schildpadden, krokodillen en vogels zijn de oudste reptielen bestaan volgens de wetenschappers meer dan 300 miljoen jaar. Ter vergelijk, de mens bestaat pas 200.000 jaar, dus minder dan een kwart miljoen jaar. De reptielen zijn gewervelden die eieren produceren en een huid bedekt hebben met harde, droge schubben. Tot de reptielen behoren ook de vogels met een verenkleed. Reptielen zijn gewervelden en herkenbaar aan hun harde, taaie huid met hoornschubben. Reptielen hebben longen en zijn net als vissen en amfibieën koudbloedig. Bekende soorten zijn slangen en hagedissen, maar ook schildpadden en krokodillen behoren tot de reptielen. Net als de uitgestorven dinosauriërs.

Reptielen komen bijna overal ter wereld voor, behalve in heel koude gebieden zoals op de noord- en zuidpool. Reptielen leven zowel op het land als in het water, maar reptielen die in de zee voorkomen zijn in de minderheid. Veel reptielen wonen in tropische en subtropische gebieden. Dankzij hun koudbloedigheid en pantser van schubben zijn reptielen beter bestand tegen extreme warmte als bijvoorbeeld zoogdieren.

Dierenrijk

Onder de reptielen vallen de volgende groepen dieren

Een uitgestorven soort onder de reptielen zijn de dinosauriërs.

Kenmerken reptielen

De huid van reptielen is bedekt met schubben. Deze dienen ter camouflage en bescherming. Krokodillen en sommige hagedissen hebben zelfs osteodermen: versterkte beenplaatjes in de huid die een soort pantser vormen. De meeste reptielen hebben vier poten, alleen slangen en hazelwormen (een hagedissoort) bewegen zich voort met behulp van hun buikschubben en ribben.

Slangen en hagedissen hebben schedelopeningen achter de ogen. Hierdoor kunnen zij de bek heel ver opensperren en hun prooi in één keer verslinden. De schedelbouw van schildpadden is veel zwaarder en minder flexibel. Belangrijke kenmerken van reptielen:

  • Koudbloedig
  • Gewervelden
  • Ontwikkelde hersenen
  • Eierleggend
  • Ademhaling via de longen
  • Meestal kenmerkende schubben en camouflerend
  • Vochtbehoefte

Temperatuurregulatie reptielen

Een niet-vliegend reptiel is meestal een koudbloedig dier, waardoor reptielen geen metabolische hitte kunnen opwekken. Sommige soorten reguleren hun lichaamstemperatuur door hun gedrag, zoals zonnebaden. Een reptiel kan over het algemeen hogere temperaturen verdragen dan de warmbloedige vogels of zoogdieren. Ook zijn er soorten reptielen die temperaturen rond het vriespunt, echter zijn de lichaamsfuncties dan beperkter. In gevangenschap hebben (koudbloedige) reptielen dus lampen of andere vormen van verwarming nodig om het lichaam op temperatuur te houden en in leven te blijven.

Skelet reptiel

Reptielen zijn gewervelden dieren. Een reptiel is ingedeeld in de gewervelde dieren, omdat het een skelet heeft. Andere ongewervelden zijn de vissen, amfibieën, vogels en zoogdieren. Het inwendige skelet van botten is een overeenkomst van deze klassen. De reden dat de klassen verder verdeeld worden naar ordes betreft een verschil in ademen, huid, voortplanting of warm- en koudbloedig zijn.

Hersenen

De hersenen zijn complexer bij reptielen, dan bij vissen of amfibieën. De reden is dat een reptiel aanzienlijk meer stress heeft. De hersenen dienen voor de primaire levensfuncties, beweging, evenwicht en ook de reuk. Bij reptielen zijn reuk, ogen en gehoor de belangrijkste zintuigen. Een slang ruikt met zijn tong door de lucht te proeven.

Reptielen eieren

De reptielen leggen eieren aan land. Schildpadden die in de zee leven komen aan land om de eieren te leggen. Ook hagedissen, krokodillen en slangen leggen eieren aan land. Alle reptielen graven een gat in de grond en leggen daar de eieren in.

Hoe ademen reptielen?

Reptielen hebben longen. Het ademen van reptielen gaat dus door middel van het opnemen van zuurstof in de longen en dit wordt omgezet in de longen, zodat de organen van het reptiel worden voorzien van zuurstof. De ademhalen van een reptiel gebeurt door middel van de ribben. Bij een schildpad is de ademhaling door middel van de middenrif.

Er is sprake van een onvolledige gescheiden ademhaling bij reptielen. Het hart bestaat uit twee kamers en twee boezems die niet volledig gescheiden zijn van elkaar (met uitzondering bij krokodillen die wel gescheiden kamers/boezems heeft). De aangevoerde zuurstof vanuit de longen wordt deels vermengd met de koolstofdioxide die vanuit het bloed komt. Het hart van een reptiel is klein en de bloedsomloop erg traag.

Hoe zien reptielen eruit?

Reptielen hebben doorgaans een kop, romp en staart. Een reptiel zoals bij de slang kan tot 400 wervels hebben. Bij reptielen geldt meestal dat hoe langer het lichaam is, des te korter de poten zijn. De langere reptielen hebben doorgaans meer contact met de grond dan de kortere reptielen (die dus op 4 poten staan). De slang is lang en heeft altijd een groot oppervlakte van het lichaam in contact met de grond.

Vochtbehoefte

Reptielen hebben relatief weinig voedsel nodig. De reptielen hebben wel voldoende vocht nodig. Doordat reptielen schubben hebben kunnen deze dieren goed vocht vasthouden. Ook wordt er efficiënt omgegaan met vocht doordat het plassen en poepen niet gebeurt door een waterige plas maar door urinezuur. Reptielen hebben één gat om te poepen en te plassen. Er worden afvalstoffen uitgepoept en geplast zonder het verspillen van water. De West-Afrikaanse krokodil houdt een zomerslaap om de droge periode te overbruggen en wordt weer actief in de herfst als er meer vocht beschikbaar is in de omgeving.

Wat voor huid hebben reptielen?

De huid van een reptiel kan uit verschillende soorten/vormen bestaan.

Schild: Een schildpad heeft aan de boven- en onderzijde schilden. Bepaalde soorten hagedissen of slangen hebben een schild op de kop.

Korrels: In de plooien van de poten hebben krokodillen en schildpadden korrels zitten die beweging van de huid mogelijk maken.

Schubben: Veel reptielen hebben schubben op de huid. Schubben overlappen elkaar (zoals dakpannen op het dak), zodat de beweging soepel verloopt van de huid. Er zijn reptielen met felle kleuren en reptielen met schutkleuren, zodat ze zich goed kunnen verstoppen. Bij Amfibieën (waar reptielen uit zijn ontstaan) kan er door de huid geademd worden. De Amfibieën (kikkers of padden) leven op het land en in het water, waardoor het ademenen met de huid handig is. Reptielen leven meer op het land, waardoor de huid stevigere dient te zijn en waardoor dus schubben door zijn ontstaan.

Vervellen reptielen?

De huid of de schubben van de reptielen vervellen. Bij schildpadden gebeurt dit schub voor schub en bij andere soorten reptielen (zoals de slang) is dit in één keer. De belangrijkste reden dat reptielen vervellen is dat reptielen altijd blijven groeien. Op oudere leeftijd gaat dit proces wel langzamer dan op jongere leeftijd.

Aan reptielen is er te zien dat ze gaan vervellen. Een aantal dagen voordat het vervellen gebeurt krijgen de ogen een melkachtige kleur. Dit wordt veroorzaakt door een stofje in het lichaam die ervoor zorgt dat de huid losgelaten wordt van de nieuwe huid. Slangen hebben geen ogen die bewegen en de ogen van de slang vervellen ook. Een slang gaat in het water weken om de huid los te laten en daarnaast langs takken of stenen schuren.

Welke kleuren hebben reptielen?

De reptielen kunnen zowel felle kleur hebben als kleuren die goed camoufleren. In beide gevallen dienen de kleuren om de vijand af te schrikken. Bij camouflerende kleuren is het reptiel niet goed zichtbaar en lijkt ook op een steen of een tak, waardoor veel roofdieren daar geen aandacht aan willen besteden. De reptielen met felle kleuren willen aangeven ‘pas op, giftig’. Niet in alle gevallen is een reptiel met felle kleuren giftig maar is dit wel de manier om de vijand af te schrikken. Een voorbeeld is de melkslang die lijkt op een giftige koraalslang.

Welke reptielen kunnen van kleur veranderen?

Er zijn verschillende reptielen die van kleur kunnen veranderen. Dit is camouflage van reptielen, zodat de vijanden deze reptielen niet goed opmerken. Het veranderen van kleur noemt men mimicry. Een goed voorbeeld van een soort hagedis die van kleur kan veranderen is de Kameleon.

Wat is de sterkste en grootste reptiel?

Het grootste en waarschijnlijk sterkste reptiel op de wereld is de Zeekrokodil. Deze reptielen met een lengte tot meer dan 7 meter en tot ruim 1.000 kilo en leeft in verschillende landen in Azië (zoals indonesië, China en India) en ook in Australië. Het grootste reptiel is een carnivoor en eet onder andere insecten, kleine amfibieën, reptielen en zoogdieren. In sommige situaties eten de Zeekrokodillen ook grotere zoogdieren zoals buffels of haaien.

Leefgebieden reptielen

De reptielen komen op alle continenten van de wereld voor met uitzondering van Antarctica. De omgeving van Antarctica is te koud maar op de andere delen van de wereld kunnen de reptielen uitstekend leven. Van de extreem warme Sahara tot aan de luchtvochtige Amazone en van de savannes tot aan de bossen in Zweden. Er zijn diverse soorten reptielen te vinden. Een reptiel heeft door zijn koudbloedige lichaam slechts 10% nodig van het voedsel nodig die warmbloedige dieren nodig hebben. Een warmbloedig dier gebruikt de meeste energie om zijn lichaam op te warmen. Een reptiel kan hierdoor in extreme gebieden leven met hitte en voedselschaarste zoals de woestijnen. Een hagedis is bijvoorbeeld het meest voorkomende gewervelden diersoort in de woestijn.

Waar leven reptielen?

De meeste reptielen leven op land in gebieden waar andere dieren niet goed kunnen overlegen. Deze dieren komen over de hele wereld voor maar de meeste soorten zijn in tropische gebieden te vinden.

Voeding reptielen

Reptielen zijn koudbloedige dieren en daardoor is het lichaam van een reptiel erg efficiënt. Reptielen verbruiken maar 10% van de energie ten opzichte van zoogdieren van gelijke omvang. De behoefte aan voedsel is bij reptielen dus aanzienlijk minder dan bij zoogdieren. Reptielen zijn meestal carnivoren (vleeseters), van insecten tot zebra’s. De uitzondering onder de reptielen zijn de hagedissen die met name herbivoor zijn (planteneters).

Het dagelijks menu van de verschillende soorten reptielen is zeer divers. De meesten zijn echte jagers, waarbij natuurlijk het jachtinstinct van de krokodillen en grote wurgslangen het meest tot de verbeelding spreekt.

Wat eten reptielen?

Veel reptielen zijn dus jager en echte carnivoren, maar sommige soorten zijn herbivoor (planteneter) of omnivoor (alleseter). Vooral schildpadden kiezen vaak voor een dieet van zowel planten als dieren. Er zijn slangen en hagedissen die hun prooi in een keer door kunnen slikken door hun elastische kaken. Krokodillen en schildpadden verscheuren hun voedsel voor reptielen het opeten.

Zoals in de vorige paragraaf beschreven komen reptielen over de hele wereld voor. Een extreem gebied op de wereld is het Zagrosgebergte in Iran. De winters zijn extreem koud en de zomers extreem droog. De gehoornde spinnenstaartadder kan overleven in deze extreme omstandigheden. Het is voor deze slang niet mogelijk om grote afstanden af te leggen om voedsel te zoeken en daar is een geniale oplossing voor. De spinnentaart slang heeft een staart die op een spin lijkt en daarmee worden vogels gelokt. Vervolgens kan de slang de vogel te grazen nemen.

Voortplanting

Alle reptielen leggen eieren, meestal op een warme bodem onder (rottende) bladeren of in warm zand. Sommige slangen broeden hun eieren zelf uit, zoals pythons. Enkele reptielen zijn eierlevendbarend. Dit betekent dat de eieren in de buik worden uitgebroed en de jonge dieren levend ter wereld komen. Dit komt voor bij adders, een aantal wurgslangen en sommige hagedissen.

De bevruchting vindt altijd in de buik plaats. Voorafgaand aan de bevruchting proberen de mannetjes met geuren, kleuren en geluiden de vrouwtjes te lokken en eventuele concurrenten af te schrikken. Sommige soorten hebben uitvoerige baltsrituelen waarbij reptielen om elkaar heen dansen en kronkelen voor reptielen tot paring overgaan.

Hebben alle reptielen een mannetje nodig?

Nee, er zijn een uitzonderingen onder de reptielen om zich voort te planten. Van het reptielensoort de gewone Bindslang zijn er geen mannetjes. De gewone Bindslang kan zich voortplanten zonder een mannetje. Dit gebeurt doordat deze slang zichzelf kan klonen, waardoor ook de jongen allemaal vrouwtjes zijn.

Er zijn ook soorten slangen waarvan wel mannetjes en vrouwtjes zijn maar waar het vrouwtje ook zonder een mannetje zich maagdelijk kan voortplanten. Dit zijn de bepaalde gekko’s, boa’s, komodovaranen en pythons.

Geschiedenis reptielen

De oudste bekende reptielsoort stamt uit het Carboon ( 315 miljoen jaar geleden) en was een hagedisachtige, een Hylonomus lyelli. Maar de meest bekende uitgestorven reptielen zijn toch wel de dinosauriërs waarvan de eersten in het Trias tijdperk (200 miljoen jaar geleden) voorkwamen. De dino’s domineerden miljoenen jaren het leven op aarde.

Uitsterven reptielen

De dinosauriërs zijn ongeveer 66 miljoen jaar geleden uitgestorven. Er wordt gedacht dat de oorzaak van het uitsterven van dinosauriërs een meteorietinslag op aarde is geweest. Door de meteorietinslag kwam er veel stof en as in de lucht met als gevolg een lange ijskoude winter. Door de kou en beperkte zonlicht vanwege het stof konden planten niet of nauwelijks groeien. Als er minder planten groeien, dan heeft dit gevolgen voor veel van het leven op aarde. Ongeveer driekwart van de (grotere) dieren ging dood. De grote lederschildpad en krokodillen hebben deze periode overleeft. Wat de exacte reden is dat juiste deze schildpadden en krokodillen het overleeft hebben is niet duidelijk. Het vermoeden bestaat dat deze soorten reptielen erg goed kunnen overleven met weinig eten en kunnen zich goed aanpassen met wat er te eten is. Leuk weetje over reptielen is dat de kip een verre familie is van de T-rex.

Schubreptielen en het ontstaan

De schubreptielen ontstonden zo’n 200 miljoen jaar geleden. Ook schildpadden gaan al een tijdje mee. Het is onduidelijk hoe lang precies, maar ook zij zijn al zo’n 200 miljoen jaar op aarde en hoogstwaarschijnlijk liepen zij al rond op deze wereld, toen er nog geen dinosauriërs waren.

De krokodilachtigen ontstonden zo’n 85 miljoen jaar geleden, maar hun lichaamsbouw en leefwijze ontstond eigenlijk al eerder. De vroege voorouders van de huidige krokodillen waren landbewoners (Baurusuchus) die leefden tijdens het Krijt tijdperk. De bewering dat krokodillen behoren tot de langstlevende dinosauriërs is trouwens een fabel. De reptielen stammen af van een tak van de Archosauria, die langs een andere tak de dinosauriërs voortbracht. Deze tak, de Ornithodira bracht ook de vogels voort. Krokodilachtigen zijn dus wel verwant aan de Dinosauria en daarmee aan vogels. In het Trias en Krijt tijdperk leefden meerdere soorten brughagedissen, die op twee soorten na allemaal zo’n 60 miljoen jaar geleden zijn uitgestorven.

Aantallen en soorten reptielen

Er zijn meer dan 10.000 bekende moderne soorten. Verdeeld over:

  • 5634 soorten hagedissen
  • 3378 soorten slangen
  • 327 soorten schildpadden
  • 25 soorten krokodilachtigen
  • 2 soorten brughagedissen

Hagedissen

Hagedissen, slangen en wormhagedissen vormen de Squamata (schubreptielen) en zijn de grootste groep koudbloedige reptielen. De Squamata leggen eieren maar er zijn ook soorten die jongen baren. De Squamata hebben zich aangepast aan de leefomgeving. Deze orde hagedissen/slangen onder de klasse reptielen zijn een groep met zeer uiteenlopende soorten. De kleinere soorten schubreptielen zijn niet groter dan een paar millimeter, terwijl de grootste bijna 3 meter lang kan worden.

Afhankelijk van het soort reptiel kunnen hagedissen of slangen in gevangenschap gehouden worden. Bij bepaalde soorten kan dit in een kleiner terrarium. Veel soorten reptielen hebben de behoefte aan UV-B apparatuur. Voor de reptielen de hagedissen betekent dit dat er een lamp opgehangen wordt om deze dieren van vitamine D3 te voorzien. Het voedsel van hagedissen is ook erg divers. Er zijn reptielen die carnivoren, herbivoren of omnivoren zijn.

Slangen

De slangen leven over de hele wereld maar de meeste soorten van deze reptielen komt voor in de tropische gebieden. Er zijn exemplaren van 30 centimeter lang tot wel 8 meter lang. Er zijn slangen die giftig zijn en andere soorten wurgen de prooi of pakken de prooi en slikken het dier in. De meeste slangen eten knaagdieren.

In gevangenschap hebben de meeste soorten slangen geen extra vitaminen nodig of UV-B apparatuur. Om de slangen warm te houden kunnen er warme stroken onder de huisvesting aangebracht worden. Als ongeveer een kwart van de huisvesting verwarmd wordt, kan de slang zelf de gewenste temperatuur kiezen waar het op kan liggen.

Schildpadden

Een kleinere familie onder de orde reptielen zijn de schildpadden. Er zijn op dit moment ruim 300 soorten van deze reptielen bekend. Een schildpad is zwaar gepantserd, waardoor ze goed beschermd zijn tegen roofdieren. Een schildpad is op land zeer traag en nauwelijks wendbaar. De schildpad heeft geen tanden maar een snavel met hoornen. De schildpadden komen voor in zoet water, zout water en op het land. De schildpad legt bolvormige eieren en sommige soorten leggen tot wel honderd eieren tegelijk.

Net zoals hagedissen hebben schildpadden goede verzorging nodig in gevangenschap. Er dienen extra vitamine en mineralen aan het voedsel toegevoegd te worden. Daarnaast is het noodzakelijk om kunstmatig zonlicht met behulp van ultraviolet B (UV-B apparatuur) in de huisvesting te bevestigen. Zonder deze verzorging worden deze reptielen ziek en krijgen schildpadden zwakkere spieren en botten.

Brughagedissen

Brughagedissen of Tuatara komen uitsluitend voor in Nieuw-Zeeland en wijken af van de gewone hagedissen door hun schedelbouw. De naam van de soort is daarvan afgeleid: Brughagedissen hebben namelijk een benige ‘brug’ in de schedel die uniek is voor deze soort. In tegenstelling tot ‘gewone’ hagedissen prefereren brughagedissen een temperatuur rond de 12 graden in plaats van 25 graden.

Krokodillen, alligators en gavialens

Deze groep krokodillen, alligators en gavialens behoort tot de lijn van de dinosaurussen. Krokodillen zijn bedekt met beenachtige platen en leven deels in het water. Het stemgebruik, uiterlijk en sociale gedrag onderscheidt de krokodil van andere reptielen. De krokodillensoort legt eieren en heeft een ouderzorg. De krokodilachtigen komen voor in zoet water rivieren, meren en lagunes en soms ook in de zee.

Voorbeelden van bekende reptielen

Kameleon

Een bekende soort hagedis is de kameleon die weer in verschillende variaties voorkomt. Ze leven in bomen en hebben een kleverige roltong waarmee ze hun prooi zoals insecten vangen. Kameleons zijn bekend om hun camouflage kunsten: hun huidskleur past zich aan aan de omgeving, of wordt juist feller als signaal aan soortgenoten. Door de kleur donkerder of juist lichter te maken, kan hij zijn lichaamstemperatuur laten dalen of stijgen. Ook in de strijd om een vrouwtje wordt de huidskleur ingezet. Als twee mannetjes in het paarseizoen vechten om een vrouwtje, krijgt het dominante mannetje een fellere kleur.

Soepschildpad

Soepschildpadden brengen het grootste gedeelte van hun leven in het water door. Soepschildpadden worden ruim een meter groot. Soepschildpadden leggen in de oceanen reusachtige afstanden af, om eieren te leggen op hun geboorte strand. Het vrouwtje legt de eieren op het strand, en bedekt ze met zand. De jongen moeten na het uitkomen zelf de weg naar de zee zien te vinden.

Soepschildpadden worden zo genoemd omdat ze met name in het verleden gevangen werden voor consumptie. Een andere benaming voor de soort is groene zeeschildpad.

Nijlkrokodil

De Nijlkrokodil mag je gerust een sluwe jager noemen. Hij ligt vaak, met alleen zijn ogen en neusgaten boven water, langs de waterkant te wachten tot zijn prooi komt drinken. Het argeloze dier die dit overkomt, wordt bliksemsnel het water ingetrokken waar het spoedig verdrinkt.

Ondanks dat ze zo gevaarlijk zijn, zijn de vrouwtjes zorgzame moeders voor hun kinderen. Ze blijven bij het nest tot de eieren uitkomen en vervoert de pasgeboren tussen haar krachtige kaken naar een veilige poel waar ze haar kroost fel verdedigt. Pas na een half jaar moeten de jonge nijlkrokodillen het zonder de verzorging van hun moeder stellen. Iets dat vrij uitzonderlijk is voor reptielen.