Gavialen (Gavialis gangeticus)

Een gaviaal herken je direct aan zijn lange spitse snuit met naaldachtige tanden. Hiermee onderscheid hij zich duidelijk van andere krokodilachtigen zoals krokodillen, alligators en kaaimannen. De mannetjes en vrouwtjes zijn ook makkelijk te onderscheiden. De mannetjes hebben een grote knobbel op de punt van de neus die duidelijk opvalt. De gavialen en andere krokodilachten zijn reptielen.

De gaviaal wordt ook wel gangesgaviaal of Indische gaviaal genoemd. Dit is een verwijzing naar zijn leefgebied. Gavialen komen namelijk bijna alleen nog voor in India en dan nog voornamelijk in de rivier de Ganges. In de omringende landen zoals Myanmar, Pakistan, Bangladesh, Nepal en Bhutan komt de gaviaal nog maar zelden voor.

Gavialen waren rond 1970 namelijk bijna uitgestorven door jacht, visserij en verstoring van hun leefgebied. Door het plaatsen van dammen werd hun natuurlijke habitat (stromende rivieren) verstoord. Het verhoogde water verwoeste daarnaast de populaire nestgebieden.

Lange tijd werden gavialen opgejaagd om verschillende redenen. De huid was zeer gewild als basismateriaal voor bijvoorbeeld handtassen en schoenen. Maar ook de knobbel op de neus van de mannetjes werd gezien als waardevol: mensen dachten dat het een krachtig middel was voor seksuele potentie. Verder werden veel gavialen onnodig gedood. Bijvoorbeeld door vissers die geen concurrentie wilden of angstige mensen die in de gaviaal een mensendoder zagen. Kolonisten en hun afstammelingen zagen het jagen op gavialen zelfs gewoon als sport...

Ook de jacht op de eieren door zowel mensen als andere dieren brachten de gavialen op de rand van de afgrond. Gelukkig zijn er sindsdien dankzij speciale kweekprogramma’s een hoop volwassen dieren uitgezet in het wild en is de populatie in India weer redelijk stabiel.

Dierenrijk

De gavialen (Gavialidae) zijn een familie van de krokodilachtigen (Crocodilia). Het is de enige moderne soort binnen deze orde, hoewel men nog niet zo lang geleden de ‘onechte gaviaal’ of ‘valse gaviaal’ ook tot de gavialen rekende. Tegenwoordig plaatsen de wetenschappers deze soort weer onder de krokodillen (Crocodilydae).

Voedsel

De lange snuit van de gaviaal is alleen geschikt om kleine prooien te vangen. Het hoofdbestanddeel van de voeding bestaat dan ook uit vis. Deze vangt hij door snelle, zijwaartse bewegingen met de kop. Dankzij de scherpe tanden kan het prooi daarna geen kant meer op. De vangst wordt daarna in één hap doorgeslikt. Een enkele keer worden andere kleine gewervelden gegeten. Jonge gavialen eten in hun eerste levensfase vooral insecten en kleine amfibieën zoals kikkers en salamanders.

Kenmerken

In tegenstelling tot de andere krokodilachtigen is de gaviaal niet zo snel op het land. Zijn poten zijn daarvoor te zwak. Ze blijven dan ook liever in het water en komen er alleen uit om te zonnebaden of eieren te leggen. Maar in het water zijn het juist snelle zwemmers dankzij hun krachtige staart waarmee ze zich vooruit bewegen. De achterpoten zijn voorzien van zwemvliezen, maar deze worden voornamelijk gebruikt als roer.

De tanden van de gaviaal zijn klein en scherp en steken enigszins uit de bek. Van alle krokodilachtigen heeft de gaviaal de meeste tanden: 106 tot 110 stuks. Ter vergelijking: de meeste andere krokodilachtigen hebben ongeveer 66 tot 82 tanden.

Gavialen zijn lang en smal. Volwassen mannetjes kunnen wel 6 tot (ruim) 7 meter lang worden. Dat is net zo lang als een volwassen zeekrokodil! Vrouwtjes blijven wat kleiner, gemiddeld ruim 4 meter. Stiekem is dat nog steeds best lang...

Gavialen zijn grijs/groen of bruin van kleur. Naarmate ze ouder worden, verdiept de kleur zich van licht naar donker. De oudere dieren zijn bijna zwart. Bij de jonge dieren is een patroon op de rug te onderscheiden.

Geschiedenis

Enkele gavialensoorten zijn helaas al uitgestorven. Er zijn fossielen gevonden van soorten die ongeveer 20 miljoen jaar geleden al bestonden. Sommige van deze ‘oude’ gavialen waren erg groot: ze konden wel 17 meter lang worden. De gavialen waren toen beter verspreid over de aarde. Ook in Noord-Amerika, Europa en andere delen van Azië zijn fossielen gevonden van deze krokodilachtige. Tegenwoordig leven ze alleen nog maar in India en mondjesmaat in de omringende landen.

Er werd een tijd gedacht dat de moderne gaviaal afstamt van een uitgestorven familie zeekrokodillen (Telosauridae). Onder andere door de lange bek en de vorm van de schedel. Maar tegenwoordig weten we dat dit komt door een gemeenschappelijke voorouder die alle krokodilachten hebben. De typische snuit en schedel kwamen namelijk vaker voor. Hoogstwaarschijnlijk is de bek van de gaviaal in de loop der eeuwen eenvoudigweg steeds meer aangepast aan zijn voedselspecialisatie: het vangen van vis. Dit noemen ze ook wel convergente evolutie.

Voortplanting

Gavialen leven normaal gesproken alleen (solitair), maar tijdens de paringsperiode verzamelt een mannetje vrouwtjes die willen paren om zich heen. Dit doet hij door luchtbelletjes onder water uit te blazen. Dit geluid wordt versterkt door de grote knobbel op zijn snuit, die bestaat uit verschillende holtes. Doordat de lucht door de holtes wordt geblazen, ontstaat een zoemend geluid. De vrouwtjes communiceren ook door middel van het uitblazen van luchtbellen, maar aangezien zij geen knobbel op hun neus hebben, geeft dit een ander geluid.

Na het baltsritueel paren de gavialen onder water. Dit kan ongeveer een half uur duren. Daarna zit het werk erop voor de mannetjes. De vrouwtjes leggen hun eieren vervolgens in een zelf gegraven kuil. Dit gebeurt op zo’n drie tot vijf meter afstand van de waterlijn aangezien gavialen zich moeizaam bewegen op het land. Steile oevers en zanderige duinen zijn daarbij onontbeerlijk. De kuil wordt gegraven met de achterpoten die voorzien zijn van zwemvliezen. Grappig detail: de vrouwtjes maken meerdere kuilen en kiezen vervolgens de beste uit.

De eieren van gavialen zijn groot. Ze zijn het grootste van alle krokodilachtigen, kunnen wel 9 centimeter lang worden en wegen ongeveer 150 gram. Het vrouwtje legt per keer zo’n 25 tot 45 eieren. Het nest wordt goed door haar bewaakt, want de eieren zijn een geliefd prooi voor zoogdieren en grote hagedissen zoals varanen. Ook mieren vormen een bedreiging voor de ongeboren gavialen. Zij kunnen ondergronds een compleet nest volledig vernietigen zonder dat de aanstaande moeder het door heeft.

Zodra de eieren op uitkomen staan, maken de jongen een brommend geluid om dat kenbaar te maken aan hun moeder. Zij begeleid ze vervolgens naar het water. Maar niet in de bek, zoals bij veel andere krokodillen! Vanwege de smalle snuit en scherpe tanden is dat bij gavialen een té gevaarlijke onderneming. Ze begeleid haar kroost daarna net zo lang tot ze zich zelf kunnen redden.