Dinosauriërs

Een grote groep tot de verbeelding sprekende dieren zijn de dinosauriërs of dinosaurussen die miljoenen jaren geleden op vrijwel de hele wereld voorkwamen. Ze leefden vooral in de tropische gebieden, wat vrij makkelijk was, omdat het toen overal redelijk constant warm was. Vrijwel alle dinosauriërs (of dino’s zoals ze ook wel genoemd worden) zijn uitgestorven, op de vogels na. Wetenschappers zijn het er na veel onderzoek nu namelijk over eens dat vogels dinosauriërs zijn.

De dieren zelf behoorden tot de groep reptielen. Hun naam betekent letterlijk ‘verschrikkelijke hagedissen’ en danken ze aan een Britse wetenschapper die ze zo noemde. De groep dinosauriërs was erg groot en er waren veel verschillende soorten. Eigenlijk hebben al deze soorten maar één gelijk kenmerk en dat is dat ze allemaal afstamden van de allereerste dinosauriër: een kleine, tweevoetige vleeseter. Uit deze voorouder ontstonden de twee hoofdgroepen: de Saurischia en de Ornithischia. De vogels behoren tot de groep Saurischia.

Bekende dinosauriërs zijn

Brachiosaurus – Een rustige reus met een lange nek. De Brachiosaurus kon ongeveer 23 meter lang worden. Hij leefde ongeveer 150 miljoen jaar geleden.

Styracosaurus – Deze had een grote hoorn op zijn neus en lange stekels in zijn nekkraag. Ondanks zijn woeste uiterlijk was het een planteneter. De stekels en hoorn waren slechts ter verdediging. Hij leefde ongeveer 80 miljoen jaar geleden.

Triceratops – Ook deze grote jongen had diverse hoorns op zijn hoofd en een imposante nekkraag. Zijn naam betekent: kop met drie hoorns. Deze planteneter leefde ongeveer 70 miljoen jaar geleden.

Tyrannosaurus – oftewel de tiranhagedis. Een vijftien meter lange bullebak met scherpe tanden. Een van de bekendste en grootste van alle dino’s. De vleesetende Tyrannosaurus leefde 70 miljoen jaar geleden.

Stegosaurus – De grote opstaande platen opstaande platen op zijn rug waren bedoeld om zijn temperatuur te regelen en als verdediging. Hij was acht meter lang en hij leefde ongeveer 150 miljoen jaar geleden.

Diplodocus – Met zijn lengte van 27 meter was dit een van de langste dino’s die ooit geleefd heeft. Hij leefde zo’n 150 miljoen jaar geleden en was een planteneter.

Velociraptor – Een razendsnelle vleeseter: zijn naam betekent letterlijk ‘snelle rover’. Bekend van de films en leefde ongeveer 75 miljoen jaar geleden. Sinds kort weten we dat velociraptor veren had.

We weten veel over dinosaurussen omdat er veel fossielen gevonden zijn. Ze overleefden drie verschillende tijdperken (Krijt, Jura en Trias) en het verschuiven van de continenten. Er zijn diverse theorieën waarom ze uiteindelijk uitstierven waaronder een grote meteorietinslag waarna er lange tijd geen plantengroei meer mogelijk was, vulkaanuitbarstingen, klimaatveranderingen door het verschuiven van de continenten en ziektes.

Door films als Jurassic Park is er de afgelopen decennia een vernieuwde interesse voor dinosauriërs en meer geld voor onderzoek. Mede daardoor zijn er veel nieuwe soorten in kaart gebracht die nog niet overal even bekend zijn. Soorten die wél wat meer aandacht kregen zijn de ‘gigantische rover’ Gigantoraptor en de enorm grote Futalognkosaurus.

Kenmerken

Dinosauriërs worden vaak afgebeeld als grote hagedissen met een huid van schubben. Maar tegenwoordig denken paleontologen dat veel dino’s veren hadden. Ook de grotere zoals de velociraptor.

Sommige dinosaurussen waren voorzien van stevige platen die als bescherming dienden. Ook hadden ze vaak scherpe stekels en hoorns. De Ankylosaurus had zelfs een soort knots aan het uiteinde van zijn staart. Verschil in grootte moet er zijn: sommige dino’s werden niet groter dan een kat, terwijl anderen lengtes haalden van veertig meter en rond de 70.000 kilo wogen!

Dinosauriërs zijn altijd landdieren, zelfs de moerasbewoners behoren daar toe. Soms denken mensen dat de vliegende pterosauriers ook tot de dino’s behoren, omdat ze in dezelfde periode leefden. Als vliegende reptielen waren ze waarschijnlijk wel verwant aan de dinosauriërs.

Voedsel

Je had planteneters (herbivoren) en vleeseters (carnivoren). Ook omnivoren (alleseters), insectivoren (insecteneters) en aaseters kwamen voor. Ondanks hun omvang waren de meeste grote dinosauriërs vreedzame en misschien zelfs wel wat slome planteneters die vooral in de moerasachtige gebieden leefden en zich op vier poten voortbewogen.

Maar iedereen kent natuurlijk ook het beeld van de machtige Tyrannosaurus rex, die grote vleeseter met zijn enorm scherpe tanden. Net als veel andere vleesetende dino’s liep hij op zijn achterpoten. Zijn twee kleine voorpoten waren vrij nutteloos. Met hun staart bewaarden deze roofdieren hun evenwicht.

Aan de lengte van de darmen en de vorm van de kiezen en tanden kunnen wetenschappers vrij veel te weten komen over de manier waarop deze dieren hun voedsel tot zich namen. Sommige dinosauriërs slikten bijvoorbeeld hun plantaardige voedsel zonder te kauwen door, waardoor ze hele lange darmen (en een grote buik!) nodig hadden om dit voedsel te verteren. Het is lastig op te maken wát dinosaurussen precies aten, maar aan de hand van schattingen denken ze dat een Argentinosaurus – een grote planteneter – waarschijnlijk wel 2000 kilo voedsel per dag at en net zoveel liter dronk.

De jagers onder de dinosauriërs zijn weer onder te verdelen in de groepsjagers en de solo-jagers. Bekende groepsjagers waren de velociraptors die met een snelheid van zo’n 60 kilometer per uur en een intelligente samenwerking hun prooi in het nauw jaagden. De Tyrannosaurus is de beroemdste solo-jager maar vlak ook de Baryonyx niet uit: deze negen meter grote bruut werd in de jaren 80 ontdekt in Engeland en had naast grote tanden ook zeer scherpe klauwen.

Voortplanting

Het is bekend dat dinosaurussen eieren legden, net als vogels. Er is wel eens beweerd dat sommige soorten eierlevendbarend waren, maar daar zijn geen bewijzen van. Er zijn wel veel fossiele schaalresten gevonden, en zelfs een complete dinosaurus op haar nest. Hieruit blijkt dat sommige dinosauriërs warmbloedig waren waardoor uiteindelijk de link met vogels gemaakt kon worden. Ook embryo’s van dino’s zijn gefossiliseerd.

Net als vogels hadden dinosaurussen een cloaca waardoor de bevruchting plaatsvond en de eieren gelegd werden. Deze was wel uniek ten opzichte van de cloaca’s van de huidige dieren. Dit ontdekten wetenschappers bij één specifiek fossiel. De v-vormige cloaca werd niet alleen gebruikt voor de voortplanting maar ook om te poepen. Net zoals bij vogels.

De grootte van de eieren en de hoeveelheid die gelegd werden verschilden per soort. Van enkele tientallen tot enkele honderden per jaar. Door botten van dinosauriërs te onderzoeken weten de wetenschappers dat de jonge dino’s snel groeiden. Niet geheel onbelangrijk in een wereld waar een tiran de baas is.