Schubreptielen (Squamata)

Schubreptielen zijn een onderklasse van de reptielen. Hagedissen, slangen en wormhagedissen horen allen tot deze groep. Schubreptielen – en dan vooral hagedissen en slangen – komen vrijwel overal ter wereld voor.

Schubreptielen

Schubreptielen leven zowel op het land als in het water en kunnen extreem hoge temperaturen verdragen, vandaar dat Schubreptielen in de heetste woestijnen kunnen leven. Maar ook op open zee (slangen), in bomen (hagedissen) of diep onder de grond (wormhagedissen) kom je schubreptielen tegen.

Dierenrijk

De Schubreptielen zijn weer onder te verdelen in:

Vroeger werden hagedissen aangeduid met de Latijnse naam Sauria en slangen met de Latijnse naam Ophidia, maar tegenwoordig worden deze namen gezien als verouderd.

Hagedissen

De Squamata is de grootste orde onder de reptielen en bestaat uit bijzondere soorten. Onder de onderorde hagedissen zijn er de minuscule-jaragua-dwerggekkoe en is nog geen 2 centimeter groot en aan de andere kant valt de komodovaraan onder de Schubreptielen.

Slangen

Onder de orde slangen zijn de afmetingen van de soorten een groot verschil. De klein draadwormslang is 10 centimeter lang, terwijl de Netpython wel 7 meter lang kan worden. Een andere joekel van een slang is de Groene anaconda die tot 100 kilo weegt.

Wormhagedissen

De wormhagedissen zijn geen hagedissen. De wormhagedissen lijken op slangen maar behoren toch niet tot deze orde. De wormhagedissen variëren van 10 centimeter lang en het grootste soort is ‘slechts’ 75 centimeter lang.

Kenmerken schubreptielen

Schubreptielen hebben zeer uiteenlopende lichamen en verschil zowel in kleuren, vormen en de omvang. Veel soorten schubreptielen hebben een schutkleur die zorgt voor camouflage in de natuurlijke omgeving. Hagedissen die op de grond leven zijn meestal bruin, degenen die in de bomen leven juist groen. Deze camouflage wordt gebruikt bij de jacht of juist om zich te beschermen tegen gevaar. Maar andere schubreptielen vallen op met hun kleurige huid, die in veel gevallen aangepast kan worden om zo bijvoorbeeld de lichaamstemperatuur aan te passen. Meestal worden de felle kleuren gebruikt als communicatiemiddel naar andere dieren. Zo kan een vrouwtjeskameleon zelfs roze of blauw worden als ze zwanger is. Hiermee laat ze weten dat ze al bevrucht is en met rust gelaten wil worden.

Beweegbare schedel

Een kenmerkende gelijkenis binnen de schubreptielen is dat de bovenkaak afzonderlijk van de schedel kan bewegen. De bovenkaak kan omhoog komen, waardoor de prooi bij een schubreptiel in één keer ingeslikt kan worden.

Poten

Binnen de schubreptielen zijn de verschillen tussen wel of geen poten ook groot. Bepaalde soorten slangen hebben restanten van waar ooit pootjes zaten. De hagedissen hebben 4 poten en andere soorten geen poten. De meeste wormhagedissen hebben geen pootjes en bepaalde soorten wormhagedissen kleine voorpootjes.

Zintuigen Schubreptielen

De zintuigen horen, zien en ruiken zijn ook verschillende binnen de orde schubreptielen. Wormhagedissen zijn blind en leven in het donker onder de grond. Hagedissen kunnen juist zeer goed ogen hebben, omdat dit essentieel is om een prooi met de tong te kunnen pakken. Bij slangen is het zicht verschillend. De ene soort ziet goed de andere nagenoeg niks (en leeft ook onder de grond).

Alleen hagedissen hebben een opening van een oor op de kop. Een hagedis kan beter horen dan een slang of wormhagedis. De slang en wormhagedis kunnen trillingen voelen.

Het ruiken gebeurt bij schubreptielen met de tong. De tong vangt geurdeeltjes op dit wordt doorgegeven aan het ‘orgaan van Jacobson’. Met dit orgaan weet het dier hoe de omgeving eruit ziet en is dus ook van levensbelang. Zowel voor het vangen van prooien als de omgeving doorzoeken op mogelijke vijanden. De meeste schubreptielen hebben een gespleten tong en kunnen daardoor van verschillende richtingen geurdeeltjes opvangen.

Huid

Uiteraard hebben schubreptielen wel allemaal één ding gemeen: Schubreptielen hebben een met schubben bedekte huid. Sommigen hagedissen hebben zelfs osteodermen: versterkte beenplaatjes in de huid die een soort pantser vormen. Het grote verschil tussen hagedissen en slangen zit hem in de buikschubben. Hagedissen hebben hiervan meerdere rijen, terwijl slangen alleen één rij sterk verbrede schubben draagt. Wormhagedissen onderscheiden zich van wormen doordat ze schubben dragen. Dat wormhagedissen niet tot de slangen behoren is voornamelijk te zien aan de spieren en de ogen die heel anders zijn als bij de slangen.

Voedsel

De meeste schubreptielen zijn carnivoor. Ze jagen op kleine prooien zoals insecten, spinnen, wormen en muizen. Enkele grote slangen zoals de tijgerpython, anaconda of boa constrictor kunnen grotere prooien verwerken. Tijgerpythons eten bijvoorbeeld vogels, kleine herten en zwijnen. Van anaconda’s is bekend dat ze zelfs krokodilachtigen kunnen verslinden.

Toch zijn er ook vegetarische schubreptielen. Zij eten bloemen, knoppen, bladeren of – zoals in het geval van de zeeleguaan – zeewier. Weer anderen zijn omnivoor. Zij eten zowel planten als vlees of insecten.

Geschiedenis

Het oudste fossiel van een schubreptiel dat ooit gevonden is dateert van 240 miljoen jaar geleden. Het was lange tijd niet zeker, maar wetenschappers zijn er sinds 2018 van overtuigd dat Megachirella wachtleri een echte voorouder van de huidige moderne schubreptielen is.

De eerste moderne groepen die zich ontwikkelden waren de skinachtigen (170 miljoen jaar geleden) en de gekko-achtigen (110 miljoen jaar geleden). Tijdens het Krijt tijdperk ontwikkelden zich de slangen (112 miljoen jaar geleden), varaanachtigen (80 miljoen jaar geleden) en de leguaanachtigen (66 miljoen jaar geleden).

Aantallen en soorten schubreptielen

De hagedissen zijn van alle schubreptielen in de meerderheid. Er zijn meer dan 5.500 hagedissoorten tegenover ongeveer 3.400 slangen. Wormhagedissen komen minder voor. Er zijn ongeveer 188 verschillende soorten bekend.

De witte wormhagedis

De witte wormhagedis is een 60 centimeter lange hagedis zonder poten. Hij leeft voornamelijk in Amerika, zowel in Noord-Amerika als de noordelijke landen in Zuid-Amerika. Verder naar het zuiden komt hij niet meer voor.

De witte wormhagedis leeft voornamelijk onder de grond. Hier jaagt hij op insecten, termieten en wormen. Deze soort heeft nog ogen, maar deze zijn erg onderontwikkeld en vermoedelijk zien ze er niets meer mee. Vanwege zijn gelijkenis met een slang wordt deze hagedis nog wel eens doodgetrapt. Helaas, want de witte wormhagedis is niet giftig.

Bladstaartgekko

Deze gevlekte gekko komt voor op het eiland Madagaskar en is ongeveer 35 centimeter groot. Zijn kleur is de perfecte camouflage in de bomen waar hij leeft. Als hij zich tegen een boomstam aandrukt lijkt zijn vlekkenpatroon net op boomschors en is hij praktisch onzichtbaar. Hij jaagt op insecten, vooral ’s avonds en ’s nachts.

Cobra

De cobra, of brilslang, is een extreem giftige slang die voorkomt in meerdere landen in Azië. Hij kan zichzelf verdedigen door op een afstandje straaltjes gif te spugen. Als hij zich bedreigd voelt kan de cobra imposant omhoogkomen, waarbij hij de ribben en losse huid in zijn nek uitzet. Het vlekkenpatroon dat hij daarbij toont, lijkt op ogen ( of een bril) en brengt zijn tegenstander nog meer in verwarring.

Vooral in India worden cobra’s vaak gebruikt door slangenbezweerders. Vroeger werden deze bezweerders gezien als echte magiërs, tegenwoordig is het voornamelijk een tamelijk wrede manier om de toeristen te vermaken. De slangenbezweerders maken gebruik van het natuurlijke vluchtmechanisme van de slang die daarom meebeweegt met de fluit. Cobra’s zijn namelijk doof, zij horen de muziek niet. Om te voorkomen dat ze uiteindelijk aanvallen, wordt de bek van de slang dichtgenaaid of de giftanden verwijderd.