Ringwormen
Wormen
Expert paginaInhoud
Wormen
Wormen zijn ongewervelde dieren die niet op een vaste plaats leven. De term wormen is een verzamelnaam voor een informele groep van dieren die qua uiterlijk en leefwijze een vergelijking met elkaar vertonen, maar niet echt bij elkaar horen omdat ze zich anders ontwikkelen of de afstamming volledig anders is.
Kenmerken wormen
Wormen hebben over het algemeen gemeen dat ze een symmetrisch, langwerpig, relatief dun en pootloos lichaam hebben. Ze komen over de hele wereld voor en leven zowel boven als onder de grond. Sommige wormen leven in de zee of in zoet water.
Wormen kunnen heel lang worden, maar ook enkele millimeters klein zijn. De langste worm is de runderlintworm ( Taenia Saginata) die wel 10 meter lang kan worden en zowel bij mensen als runderen in de darmen voorkomt.
Dierenrijk
Dit zijn de bekendste groepen van wormen:
- Haakwormen (Acanthocephala)
- Ringwormen (Annelida)
- Pijlwormen (Chaetognatha)
- Gnathostomulida (Tandmondwormen)
- Rondwormen (Nematoda)
- Snaarwormen (Nematomorpha)
- Snoerwormen (Nemertea)
- Fluweelwormen (Onychophora)
- Platwormen (Platyhelminthes)
- Spuitwormen (Sipuncula)
- Peniswormen (Priapulida)
Leefwijze
De meeste wormen leven in de zee, maar ze komen in alle omgevingen voor. Ook op het land, in de aarde en in zoet water. Sommige soorten leven parasitair op of in andere dieren, zoals onder andere haakwormen, sommige ringwormen, sommige rondwormen (bijvoorbeeld de aarsmade en spoelworm) en snaarwormen. Maar veel wormen zijn vrijlevend.
Aantallen
Er zijn miljoenen wormen op onze aarde en vele tienduizenden soorten. Deze zijn weer onderverdeeld in:
• ± 1200 soorten haakwormen
• ± 15.000 soorten ringwormen
• ± 125 soorten pijlwormen
• ± 91 soorten tandmondwormen
• ± 25.000 soorten rondwormen
• ± 1400 soorten snoerwormen
• ± 200 soorten fluweelwormen
• ± 20.000 soorten platwormen
• ± 330 soorten spuitwormen
• ± 20 soorten peniswormen
Voortplanting wormen
Wormen kunnen zich op meerdere manieren vermeerderen. Veel soorten zijn tweeslachtig en produceren zowel mannelijke als vrouwelijke voortplantingscellen. Sommige soorten, zoals een aantal platwormen, kunnen zichzelf zelfs bevruchten.
Ook kunnen een aantal wormen zich letterlijk in tweeën delen, waarna beide helften kunnen uitgroeien tot volwassen exemplaren. Dit geldt trouwens niet voor de regenworm. Het is een hardnekkig misverstand dat een in tweeën gehakte regenworm verder kan leven. Alleen als het om een klein gedeelte van bijvoorbeeld de staart gaat dat afgehakt wordt, kan de worm verder leven.
De meeste wormen kennen een larvaal stadium, een periode waarin ze als kleine eitjes buiten de vader of moeder zichzelf ontwikkelen tot larven die zelfstandig kunnen bewegen en uitgroeien tot volwassen wormen.
De voortplanting van de fluweelworm wijkt af van die van de andere soorten. De mannetjes plakken een spermacapsule op de rug van alle soortgenoten die ze tegenkomen. Het maakt niet uit of het om een vrouwtje of mannetje, of zelfs nog een jonge (juveniele) fluweelworm gaat, allemaal krijgen ze een spermacapsule of spermatofoor opgeplakt. Bij de vrouwelijke fluweelwormen, wordt deze langzaam opgenomen door de huid en komt, uiteindelijk, in de eileider terecht waarna ze uitgroeien tot embryo.
Voeding
Net zoals er zoveel verschillende wormen zijn, zoveel verschillende soorten voeding nemen zij tot zich. Veel wormen leven op organisch afval. Met andere woorden, zij ruimen de ‘rommel’ in de natuur op en geven met hun uitscheiding, weer voedsel terug aan het milieu waar ze in leven. Zo zet een regenworm afgevallen blad en plantenresten om in voedingsrijke aarde waar planten weer van profiteren.
Andere wormen zijn zogenoemde predatoren. Zij jagen op klein prooi van bacteriën tot kleine diertjes zoals insecten. Voorbeelden hiervan zijn de peniswormen, sommige platwormen en fluweelwormen. Sommige wormen, zoals aaltjes (behorend tot de rondwormen), worden ingezet als natuurlijke vijanden van plaaginsecten zoals de witte vlieg, eencelligen, of naaktslakken.
Bloedzuiger
Bloedzuigers behoren tot de ringwormen of gelede wormen en daarmee tot de stam van de gesegmenteerde wormen. Ze zijn verwant aan de regenwormen, maar bloedzuigers hebben zuignappen aan beide uiteinden van hun lichaam. Daarmee kunnen ze zich vastzuigen aan mensen en dieren. Sommige bloedzuigers hebben ook tanden. Hun naam danken ze aan het feit dat veel soorten daadwerkelijk het bloed van hun prooi opzuigen.
De meeste bloedzuigers leven in zoet water, maar ze komen ook voor in de zee. De langste bloedzuigers kunnen wel 30 cm worden, maar de meesten zijn tussen de 0,5 tot 5 cm groot. Vroeger werden bloedzuigers gebruikt door artsen en in ziekenhuizen om bloed bij een zieke patiënt op te zuigen. Aan de hand van dit bloed kon dan een diagnose worden gesteld. Soms vindt zo’n aderlating, zoals dat genoemd wordt, nog wel plaats. Bijvoorbeeld in Amerika en Azië.