Edelhert (Cervus elaphus)

Het edelhert valt onder de familie 'hertachtigen' onder de orde 'evenhoevigen' en de klasse 'zoogdieren'. Edelherten zijn hoefdieren. Andere soorten hertachtigen zijn de ReeRendieren en het Damhert. Het edelhert bestaat uit meer dan 20 ondersoorten. Het verspreidingsgebied in Europa is niet overal gelijk en bestaat uit kleinere populaties. De edelherten kun je aantreffen in Klein-Azië, Tibet, Iran, en China en het noorden van Afrika. Ook zijn er soorten in Noord Amerika die verwant zijn aan het edelhert. In Noord Amerika worden de edelherten ‘wapiti’s’ genoemd.

Het edelhert (Cervus Elaphus) is het grootste op het land levende zoogdier van Nederland. Vroeger leefden ze in Nederland vooral in het open veld in de buurt van de grote rivieren. Nu komen ze voornamelijk op de Veluwe voor. Daarnaast zijn er edelherten uitgezet in de Oostvaardersplassen, Noord-Brabant en Limburg. Wereldwijd gezien komen edelherten voor in Groot-Brittannië, West-Europa, Midden-Europa, het zuiden van Scandinavië en op het Iberisch Schiereiland.

Het edelhert is een evenhoevig zoogdier uit de familie der hertachtigen (Cervidae). Het is niet de grootste hertachtige in Europa, dat is de eland. Edelherten voelen zich thuis bij de randen van loofbossen, in heidevelden en meer vochtige gebieden zoals moerassen en venen. Het grote dier komt regelmatig in het nieuws: onder andere als de bronsttijd is aangebroken: het luidruchtige spektakel dat de herten dan maken - het burlen - trekt veel recreanten naar de gebieden waar de herten voorkomen. Maar ook bij de discussies over het wildbeheer in de Oostvaardersplassen worden de leefomstandigheden van de edelherten regelmatig aangehaald. 

Kenmerken

Het Edelhert heeft een krachtig lichaam en stevige poten. De edelherten dragen ook wel de bijnaam ‘lopers’. Het dier heeft een lichaamslengte tot 250 centimeter en een schouderhoogte tot 140 centimeter. Deze dieren kunnen tot 250 kilo wegen en het gewicht neemt toe naarmate de dieren verder in het noorden leven.

Wat zijn de kenmerken van edelherten?

Edelherten hebben een roodbruine vacht die in de winter grijsbruin kan worden. Ze worden ook wel roodwild genoemd. Ze hebben zacht behaarde oren, grote donkere ogen en een donkere neus.

Je kunt ze onderscheiden van damherten doordat de laatsten stippen in hun vacht hebben. Ook is het schotelvormige gewei van edelherten anders dan die van damherten. Edelherten zijn bovendien groter: de schouderhoogte ligt zo’n 30 centimeter hoger. Edelherten hebben een schofthoogte van 110 centimeter.

Mannetjes hebben een kenmerkend gewei. Het gewei begint te groeien rond de tijd dat het mannetje zeven maanden oud is. Het begint met de rozenstokken: het verlengde van de voorhoofdsbeenderen. Rond de leeftijd van een jaar zijn de rozenstokken volgroeid en begint het eerste gewei zich te vormen. Het eerste gewei is een spiesgewei, daarna wordt het gewei ieder jaar groter. Tot het mannetje ouder dan twaalf jaar is, dan wordt het gewei geleidelijk kleiner. Het gewei wordt ieder najaar afgeworpen. Direct daarna begint de groei van het nieuwe gewei.

Mannetjes noem je herten. Vrouwtjes noem je hindes of kaalwild. Edelherten slapen maar twee uur per dag. Wel nemen ze een paar uur per dag de tijd om te rusten. 

Wat eten edelherten?

Een roedel edelherten trekt onder leiding van een leidhinde door het leefgebied. Op zoek naar voedsel. De leidhinde bepaalt waar de groep heengaat. Edelherten eten voornamelijk gras, boomschors, heide, vruchten, zaden, knollen, loof en jonge bladscheuten. Het zijn herbivoren.

Het edelhert is een herkauwer dat zijn voedsel eerst opslaat en later, op een rustige plek, herkauwt. Per dag zijn ze zo’n 7 uur bezig met het zoeken naar voedsel en 6 uur met herkauwen.

Voorplanting edelherten

In september en oktober is de bronsttijd voor de edelherten. De mannetjes proberen dan met een luid loeien (burlen) de vrouwtjes voor zich te winnen en een harem te vormen. Ze gaan de strijd daarbij aan met rivalen. Eerst door intimiderend gedrag, als dat niet helpt door krachtmetingen waarbij de herten elkaar met hun gewei proberen weg te drukken. Met soms verwondingen of afgebroken geweien tot gevolg. De winnaar - het plaatshert - mag daarna de hindes dekken. Hij trekt daarbij een tijdje op met zijn harem, maar de leidhinde blijft degene die de groep leidt.

De jonge kalven worden in mei - juni geboren na een draagtijd van ruim acht maanden. Tweelingen zijn zeldzaam bij edelherten. Het kalf kan al snel lopen en na een paar dagen zijn moeder volgen. Maar de eerste weken blijft het jong vaak alleen, verscholen in het hoge gras of struikgewas. De moeder gaat dan op zoek naar eten en komt regelmatig terug om haar kalf te zogen. Soms vinden mensen de jonge kalven en denken dat het dier is achtergelaten. Ze brengen het dan - hoe goed bedoeld ook - ten onrechte naar een dierenopvang.

De jonge kalven worden ongeveer zes tot tien maanden gezoogd. Na twee jaar verlaten ze de groep. De jonge hinden blijven vaak wel in de buurt van hun geboortegebied. Hun leefgebied overlapt meestal met die van hun moeder. Mannetjes zijn na één tot drie jaar geslachtsrijp, hindes na twee tot drie jaar.

Edelherten worden gemiddeld zo’n 15 jaar oud in het wild, maximaal 25 jaar.