De sneeuwpanter of irbis (Panthera uncia) is een van de belangrijkste roofdieren in de voedselketens van de bergen in Centraal-Azië. Het is een zeldzame katachtige die leeft op plekken die wel een hoogte van 6000 meter kunnen bereiken.

Uiterlijke kenmerken van de sneeuwpanter

Zeer lange staart

Hoewel deze panter kleiner is dan andere grote roofdieren, kan het tussen de 30 en 60 kilo wegen. Bovendien heeft het een lichaam dat robuuster en korter is dan dat van andere katten. Gemiddeld is de lengte van een sneeuwpanter tussen 75 en 150 cm. Desondanks heeft het een van de langste staarten van alle katachtige soorten. Deze staart zit vol vet en is bedekt met haar, waardoor het dier het tijdens zijn slaap als een sjaal kan dragen. De lengte van de staart zorgt voor een enorme balans op de kliffen waar hij leeft. Met hun achterpoten kunnen ze van de ene klif naar de andere springen. Dit kan wel tot 16 meter ver zijn. Hierdoor zijn deze panters de recordhouders in het verspringen.

De vacht

De panter heeft het een dikke vacht in verschillende grijstinten, met zwarte vlekken en een witte borst. Ook zijn er geelachtige panters of soorten die een bruine kleur in sommige delen van het lichaam hebben. Het bont camoufleert de kat tegen het rotsachtige terrein en beschermt hem tegen de kou, het werkt isolerend en kan tot 12 cm lang zijn. De kat heeft grote poten, die ook bedekt zijn met vacht. Hierdoor kan de kat zich gemakkelijk voortbewegen op gladde ondergrond en blijft hij lekker warm.

Verdere kenmerken

De ogen van deze sneeuwpanters zijn lichtgroen of grijs, iets wat zeldzaam is bij grote katten. Daarnaast heeft het dier relatief kleine en harige oren en hele grote poten die fungeren als een soort sneeuwschoenen. Hierdoor kunnen ze niet wegzakken in de sneeuw, die vaak en in grote hoeveelheden in hun leefgebied valt. De sneeuwpanter heeft een zeer lange neusholte, waardoor hij de koude Himalaya-lucht kan verwarmen. Een van zijn curiositeiten is dat deze kat niet kan brullen. Dit komt omdat, hoewel zijn bek vergelijkbaar is met dat van andere zogenaamde grote katten, het geen andere aanpassingen heeft in het strottenhoofd. Hij communiceert door miauwen, grommen, mompelen, fluiten en kreunen.

Het gedrag

De sneeuwpanter is een schemerdier. Het wordt actief tijdens zonsondergang en bij zonsopgang. Overdag rusten sneeuwpanters. Ze slapen dam en liggen voornamelijk op de rotsen te relaxen.

Net als andere katten zijn het solitaire roofdieren die alleen samen komen om te paren. Elk dier leeft binnen de grenzen van een strikt afgebakend individueel territorium. Het verdedigt zijn grondgebied echter niet agressief tegen andere soortgenoten. Om zijn territorium te markeren, urineert of wrijft de panter tegen een rots.

Ze hebben een goed ontwikkeld vermogen om hoog te springen dankzij hun brede benen en langwerpige achterpoten. Sneeuwpanters brengen het liefst tijd door op hoogte. Deze roofdieren zijn zeer goede jagers. Ze kunnen tot 4 keer zwaardere prooien aanvallen, zoals paarden of kamelen.

De voeding

Sneeuwpanters zijn carnivoren en jagen actief op prooien. Het belangrijkste dier dat deze katachtigen eten, is het hoefdier. Ze jagen o.a. op de Siberische steenbok, de gehoornde geit ,de moeflon, het everzwijn en de Tibetaanse gazelle. Ook vangen ze kleine prooien zoals marmotten, hazen, ratten en vogels. Maar, door het jagen van de mens, zijn de sneeuwpanters ruim in populatie afgenomen en dit zorgt er voor dat de sneeuwpanters op vee gaan jagen. Maar, ook wisselt dit dier zijn dieet af met plantaardig voedsel, zoals gras en groene planten, vooral in de zomer.

Iedereen die ooit een sneeuwpanter heeft zien eten, heeft zeker overeenkomsten met onze kleine huiskatten ontdekt: want net als onze huisdieren, eten ze hun prooi zittend op, terwijl leeuwen en tijgers voor de prooi gaan liggen en deze met hun poten vasthouden.

Het leefgebied

De sneeuwpanter komt voor in bergachtige gebieden, ruige kliffen, rotsachtige baaien en ravijnen van Siberië, Rusland, Pakistan, Mongolië, Tibet, India , Nepal en Oezbekistan. In deze gebieden leven ze tussen de 2.000 en 6.000 meter, op berghellingen en besneeuwde toppen. Soms gaat de sneeuwpanter terug naar het bos, maar hij brengt het grootste deel van zijn leven boven de rand van het bos door.

In de winter dwingt de hoge sneeuw, deze roofdieren, om uit de hooglanden af ​​te dalen en naar de centrale gordel van de bergen te verhuizen. In de zomer keert het dier terug naar zijn gebruikelijke alpiene gordel.

Voortplanting

Het geven van nakomelingen is bij sneeuwpanters sterk seizoensgebonden en vindt plaats van januari tot maart. Sneeuwpanters worden geslachtsrijp tussen de leeftijd van twee en drie jaar. Als vrouwtjes krols zijn, maken ze een continu hoog geluid dat mannetjes aantrekt. Het vrouwtje biedt zichzelf aan door haar staart omhoog te steken en om hem heen te lopen.

Het vrouwtje gaat zoeken naar een hol in rotsen. Heeft ze er eentje gevonden dan bedekt ze deze met het haar van haar buik. Na een draagtijd van 90-100 dagen bevalt ze meestal van één tot vijf zwartgevlekte puppy's. Deze kleine sneeuwpanters worden net zoals onze huiskittens, blind geboren. Het gewicht varieert van 300 tot 600 gram. De eerste 6 weken worden de dieren gevoed met moedermelk.

Nadat ze drie maanden oud zijn geworden, volgen de welpen hun moeder en leren ze de elementaire overlevingsvaardigheden, zoals jagen. In het eerste levensjaar voorziet de moeder de jongen van voedsel, bescherming, training en andere noodzakelijke middelen. Op tweejarige leeftijd wordt het jonge dier onafhankelijk en verlaat dan meestal het gezin en begint dan aan zijn eigen, zelfstandige leven.

Bedreigde diersoort; gevaren

De sneeuwpanter stond op de lijst van bedreigde diersoorten van 1972 tot 2017. Op deze IUCN Rode Lijst worden de sneeuwpanters als zeer kwetsbare soort bestempelt. Dit betekent dat ze nog steeds worden bedreigt. In alle landen waar de sneeuwpanter leeft, staat het dier onder bescherming van de staat, maar stroperij blijft hen bedreigen. De sneeuwluipaard is een zeldzame soort, komt weinig voor en blijft daarom nog steeds met uitsterven bedreigt.

Men denkt dat er nu zo'n 2.710 tot 3.386 volwassen dieren in het wild leven en dat er nog eens 2000 dieren leven in dierentuinen over de hele wereld en onderdeel zijn van een succesvol fokprogramma. Een sneeuwpanter is geen dier om als huisdier te nemen. Ze hebben namelijk veel ruimte nodig om te kunnen leven en ook moet je zorgen voor veel vlees. Daarnaast zullen de mannetjes dieren gaan sproeien om hun territorium duidelijk te maken en die lucht wil je niet hebben in je mooie stoel.

Jacht en stroperij

Hoewel deze katachtigen nu worden beschermd, blijven het kwetsbare dieren, waarbij de mens tot de grootste vijand behoord. Op deze roofdieren wordt gejaagd. De mens wil zijn vee beschermen en doodt daarom de panter. Maar ook is de huid gewild van de sneeuwpanter. Daarnaast is verlies van leefgebied ook een belangrijke bedreiging voor de sneeuwpanter. Doordat de mens van alles wil bouwen, raakt het dier zijn leefgebied kwijt. Vooral de aanleg van wegen, de exploitatie van land- en mijnbouw zijn hierbij de belangrijkste oorzaken waardoor de sneeuwpanter leefgebied kwijtraakt. Maar, ook de opwarming van de aarde is een bedreiging voor deze dieren. De hoogte van de boomgrens wordt steeds hoger. Hierdoor wordt het jagen op prooien voor de sneeuwpanter een stuk lastiger.