Grondeekhoorns (Marmotini)

De grondeekhoorn, ook wel aardeekhoorn (Marmotini) genoemd, behoort tot de familie eekhoorns en de geslachtengroep Xerinae, een onderfamilie. Deze groep bestaat uit 6 geslachten: de marmotten (Marmota), de wangzakeekhoorns (Tamias) , de prairiehonden (Cynomys), de antilopegrondeekhoorns (Ammospermophilus), de echte grondeekhoorns of siesels (Spermophilus), waartoe ook de soesliks behoren en de Sciurotamias. De borsteleekhoorns (Xerini) en de palmeekhoorns (Protoxerini) zijn verwante groepen.

Grondeekhoorns zijn stevig en hebben krachtige poten met grote klauwen. Hier kunnen ze goed mee graven. Ze zijn de grootste soort uit de familie eekhoorns. Zo is er de appelmarmot die tot 8 kilogram kan wegen. Qua voeding eten ze plantaardig materiaal: stengels, zaden, grassen en ook scheuten, bloemen en bladeren. Aanvullend eten ze dierlijk materiaal: aas en insecten.

Woonplaats en winterslaap

Grondeekhoorns zijn sociale dieren, ze leven in grote groepen. Ze maken gangen en burchten onder de grond om in te wonen. Sommige soorten verbinden deze burchten onderling, zodat er grote steden ontstaan Dit is bijvoorbeeld bij de zwartstaartprairiehond. De siesel wonen dan weer in gescheiden holen die wel dichtbij elkaar liggen. De eekhoorns leven in kleine familiegroepjes. Hierin zijn er meerdere verwante vrouwtjes die voor de jongen zorgen en het territorium behouden. Deze groep wordt aangevuld met onverwante mannetjes. Ook zij zorgen soms voor de jongen, maar verdedigen bij veel soorten het territorium. Verdediging tegen vijanden is nodig. Veel roofvogels, vossen, materachtigen en zilverdassen jagen op de dieren. De eekhoorns hebben verschillende roepen om hun soortgenoten te waarschuwen. Dit doen ze soms ook om hun territorium af te bakenen en hun aanwezigheid aan andere aardeekhoorns kenbaar te maken.

Aardeekhoorns in koudere gebieden, zullen ook overwinteren in de holen. Ze leggen een dikke vetlaag aan en zullen ook ondergronds voedselvoorraden voorzien. De slaapkamer wordt afgesloten met gras of aarde. De soorten in extreem warme gebieden, zullen dan weer een zomerslaap houden.

Voortplanten

Er komen verschillende voortplantingssystemen voor. Meestal zorgen de vrouwtjes voor de jongen en verdedigen de mannetjes het territorium. Bij sommige soorten paren de vrouwtjes met meerdere mannetjes of gaan de vrouwtjes naar het territorium van een mannetje om te paren.

Soorten die een winterslaap houden, planten zich vroeg in het jaar voort. Zo kunnen de jonge optimaal groeien tot aan het begin van de winter. Eens geboren, groeien de jongen vrij snel. Ze zijn onafhankelijk na 3 à 6 weken, omdat lang in de ondergrondse nesten blijven gevaarlijk is. Ze vallen vaak ten prooi aan gravende roofdieren (hond- en marterachtigen). Boomeekhoorns zijn dus veel later onafhankelijk, omdat zij dit gevaar niet kennen. Ook is het voor deze soort gevaarlijk om vroeg het nest te verlaten. Het coördinatievermogen is nog onvoldoende ontwikkeld, waardoor de jongen uit het nest kunnen vallen.