Bruine kikker (Rana temporaria)

De bruine kikker is een stevige, middelgrote, kikker met een platte snuit. De ruglijsten komen bij de voorpoten dichter bij elkaar dan bij de flanken. Achter het oog hebben deze amfibieën een donkere, hoekige vlek, die ook wel masker genoemd wordt. Op de achterpoten, met donkerbruine strepen in de breedte, zit een kleine graafknobbel. Het dier kan meerdere tinten bruin zijn, heeft een marmerpatroon op zijn buik, en donkere vlekken aan de bovenkant. Tijdens voortplantingstijd kan de huid van de keel verkleuren naar wittig blauwgrijs. De mannetjeskikkers hebben geen kwaakblazen aan de buitenkant, maar kwaken uit hun keel. De kikker wordt zo’n elf centimeter groot en kan meer dan tien jaar oud worden. Heikikkers lijken op de bruine kikker, maar zijn minder wijd verspreid. Op herkenningskaart bruine kikker versus heikikker, is het onderscheid tussen beide te vinden.

Dieet

Een bruine kikker eet hoofdzakelijk ongewervelde dieren als mieren, spinnen, kevers, slakken en sprinkhanen. Soms staan ook kleine gewervelde dieren als kleine kikkertjes of muizen op het menu. Een volwassen dier hoeft niet dagelijks te eten, twee of drie keer per week is voldoende. Jongere dieren in de groei eten wel vaker.

Leefgebied

De bruine kikker is niet veeleisend en leeft vrijwel overal waar dichte begroeiing is. Ze houden van een vochtige bodem. Voor hun voorplanting zoeken ze vijvers, sloten, greppels, ondergelopen grasland of bospoelen op. Ook tuinvijvers zijn geschikt. Hun eiklompen zijn te vinden in ondiepe plekken waar het water snel verwarmt door de zon. De verspreiding van de bruine kikker is te vinden op de verspreidingskaart.

Voortplanting

Rond eind februari trekken de geslachtsrijpe mannetjeskikkers naar het voorplantingswater om daar, in paarkoren, in de avond en nacht vrouwtjes aan te trekken. Deze voortplantingstijd loopt door tot eind april. De aangetrokken vrouwtjes worden door de mannetjes vastgeklemd, waarna ze een eiklomp afscheiden die tussen de 700 en de 4500 eitjes kan bevatten. Vervolgens bevrucht de mannetjeskikker de eitjes uitwendig. De zaadcellen bereiken vaak niet alle eitjes maar recentelijk is ontdekt dat vrijgezelle kikkerheren dan de niet bevruchte alsnog bevruchten. De volwassen amfibieën verlaten de voortplantingsplek vervolgens en gaan weer aan land. De eitjes in de kikkerdril komen tussen de tien en veertien dagen later uit, waarna de kleine kikkertjes in juni of juli de poel verlaten.

Een bruine kikker zien

Bruine kikkers houden een winterslaap waar ze, bij zacht weer, eind februari uitkomen om vervolgens in de avond en nacht richting een voortplantingsplek te trekken. Ze steken dan bijvoorbeeld ook wegen over. Bruine kikkers leven vooral op het land en zijn veelvuldig in tuinen te vinden.

Weetjes bruine kikker

Sommige bruine kikkers overwinteren niet op het land maar in het water. Ze nestelen zich dan in de modder op de bodem en verkrijgen hun zuurstof via huidademhaling. Tijdens een strenge winter, met langdurige vorst, kunnen de diertjes in gevaar komen. Door de afbraak van organische materialen als bladeren, komen moerasgassen vrij. Wanneer er door een laag ijs en/of sneeuw te weinig zonlicht op het water valt, produceren de waterplanten minder zuurstof. Dit kan de slapende amfibieën fataal kan worden op het moment dat de verhouding zuurstof-moerasgas een kritische drempel bereikt.

Er zijn veel verschillende dialectbenamingen voor dit dier: Aardepuit, veldpuit of landpuit. De bijnamen van de bruine kikker strekten zich vroeger uit tot de inwoners van Berlare. Zij werden puitenkloppers genoemd werden omdat ze op de grond klopten met stokken om een kikker uit zijn schuilplaats te krijgen. Het liep met zo'n kikker niet goed af, hij werd gevangen en levend doormidden gesneden, waarna de achterpoten afgeleverd werden aan de restaurants als delicatesse.

De bruine kikker helpen

Om de tuin een aantrekkelijke plek te maken voor een bruine kikker, is het een goed idee om te zorgen voor een plek met dichte begroeiing en een vochtige bodem. Bramenstruiken of hoog gras, maar ook een composthoop, zijn plaatsen die er voor kunnen zorgen dat een bruine kikker zich thuis zal voelen.