Breedneusapen (Lagothrix lagotricha)

Breedneusapen (Platyrrhini) behoren – net als mensen – tot de orde der primaten (Primates). Deze dieren worden ook vaak aangeduid als de ‘apen van de Nieuwe wereld’ omdat ze alleen voorkomen in het pas later ontdekte Noord- en Zuid-Amerika. Dit in tegenstelling tot de smalneusapen (Catarrhini) die de ‘apen van de Oude wereld’ worden genoemd en vooral voorkomen op de continenten Azië, Europa en Afrika.

De groep breedneusapen kan weer opgedeeld worden in de volgende families:

  • Cebidae: klauwaapjes, doodshoofdaapjes en kapucijnapen
  • Grijpstaartapen (Atelidae): brulapen, slingerapen en wolapen
  • Sakiachtigen (Pitheciidae): nachtaapjes en springaapjes

De ‘apen van de Nieuwe wereld’ komen voor vanaf het zuiden van Mexico tot in grote delen van Zuid-Amerika. De meeste soorten leven echter in de lagere delen van het Amazonegebied, ook wel het Amazonebekken genoemd. Afgezien van mensen hebben vrijwel alle primaten een leefgebied nodig dat jaarrond voorziet in voedsel. Mede daarom leven de meeste apen in (sub)tropische gebieden en oerwouden. Uitzonderingen daargelaten.

Kenmerken

De breedneusapen lijken niet allemaal op elkaar, maar hun naam geeft al aan dat ze één specifiek kenmerk met elkaar gemeen hebben: ze zijn allemaal voorzien van een brede neus, voornamelijk doordat de relatief grote neusgaten verder uit elkaar staan en naar buiten wijzen. Bij de smalneusapen wijzen de neusgaten altijd naar beneden.

Verder hebben de meeste breedneusapen een lange staart. Veel van de grotere soorten zelfs een grijpstaart. Eigen alleen de oeakari’s zijn de uitzondering op deze regel. Hun staart is relatief kort in vergelijking met de rest van hun lichaam.

Vrijwel alle breedneusapen zijn goede klimmers. Ze brengen het grootste deel van de tijd door in de bomen. Daarbij komt de lange staart van de grijpstaartapen goed van pas. Deze gebruiken ze als een vijfde ledemaat om zich vast te houden aan bijvoorbeeld takken en touwen. De top van de staart is kaal aan de onderkant voor extra grip en bevat zintuigen, waardoor deze extra gevoelig is. Grijpstaartapen kunnen met hun volle gewicht aan hun staart hangen.

Opvallend: zowel het kleinste aapje ter wereld –het dwergzijdeaapje – als de enige nachtactieve apen – nachtaapjes – behoren tot de breedneusapen.

Voedsel

Breedneusapen leven vooral van bladeren, vruchten, zaden en soms insecten. De grotere soorten, zoals brulapen, hebben zich toegespitst op bladeren terwijl de kleinere soorten juist vaker kiezen voor vruchten. De saki’s hebben zich gespecialiseerd in het eten van harde vruchten en zaden en bij de klauwaapjes zijn insecten een lekkere aanvulling op het standaardmenu.

Voorplanting

Sommigen primaten vormen een monogaam paar tijdens hun leven, maar de meeste breedneusapen zijn polygaam, wat betekent dat ze meerdere paringspartners hebben in hun leven. Per keer krijgen ze één jong die lange tijd bij de moeder blijft. Tweelingen zijn zeldzaam. De moeder zoogt de jongen aan de borst, net als bij mensen.