Wilde eend 

De wilde eend (Anas platyrhynchos) is de meest voorkomende watervogel in Nederland. Hij behoort tot de familie eendachtigen (Anatidae) waar ook ganzen, zwanen en andere eenden toe behoren. De eendachtigen behoren weer tot de zwemvogels. De wilde eend komt voor in de gematigde tot subtropische gebieden van Noord-Amerika, Europa en Azië. Het is de stamouder van de tamme eend die waarschijnlijk rond het jaar 1000 in Azië gedomesticeerd werd.

Wilde eenden trekken zich weinig aan van de nabijheid van mensen, maar zullen wel wegvliegen of vluchten als je te dichtbij komt. Ze leven vooral in en nabij ondiep, rustig water met een natuurlijke begroeiing.

Kenmerken

Een wilde eend wordt ongeveer 50 tot 60 centimeter lang. Als hij zijn vleugels uitstrekt is hij bijna een meter breed. In het wild worden ze ongeveer 15 tot 25 jaar oud. Maar er zijn uitzonderingen. Voor zover bekend is de oudste wilde eend 29 jaar oud geworden.

Vóór het broedseizoen zijn de mannetjes en vrouwtjes goed te onderscheiden. De mannetjes (woerden) hebben een glanzend groene kop met daaronder een witte band. De borst is bruin. Vrouwtjes hebben juist een tikkeltje saai verenkleed van diverse bruintinten. Dit heeft een reden. Dankzij deze schutkleuren valt zij veel minder op als ze aan het broeden is.

De snavel is ook een goed kenmerk om mannetjes en vrouwtjes te onderscheiden. De snavelkleur van de vrouwtjes is onopvallend zeemkleurig, terwijl die van de mannetjes opvallend geel tot geelgroen is.

Wat mannetjes en vrouwtjes wél gemeen hebben is de blauwe ‘spiegel’ met witte rand op de vleugels. Dit wordt een speculum genoemd en is het belangrijkste kenmerk waarmee de wilde eend wordt onderscheiden van de op de vrouwtjes lijkende krakeend. Na het broedseizoen ondergaan de mannetjes overigens een ruiperiode waarna hij lijkt op de bruine vrouwtjes eenden. Alleen aan zijn snavel kun je hem dan nog makkelijk herkennen.

De poten van een wilde eend zijn oranje en hebben – naast de handige zwemvliezen – nog twee praktische kenmerken. Want heb je wel eens een eend met die dunne vliezen op het ijskoude ijs gezien? Brrr... je moet er toch niet aan denken. Toch heeft de wilde eend daar geen last van. De bloedstroom in de poten wordt gereguleerd waardoor bij ijs en kou er minder bloed doorheen stroomt maar precies genoeg om niet af te sterven of vast te vriezen aan het ijs. Kleine nagels zorgen voor extra grip op het ijs. Handig!

Warm blijven doen vogels ook op een andere manier. Ze smeren over hun verenkleed een vetlaagje die uit klieren in hun huid komt. Dagelijks wassen ze zich uitgebreid om vuil en viezigheid uit hun veren te poetsen en daarna smeren ze een nieuw laagje vet uit. Met deze isolatielaag blijft de onderliggende huid droog, schoon en gezond en heeft kou minder kans. Van levensbelang dus, dat wassen en smeren!

Voedsel

Eendenkroos heeft zijn naam niet zomaar gekregen. Dit waterplantje vormt een belangrijke voedselbron voor eenden. Grassen, wortels, zaden en mossen worden ook gegeten. In de lente en zomer kiezen ze voor meer eiwitten en proteïnen in de vorm van slakken, wormen, vissen en waterinsecten. Deze laatsten krijgen ze vooral binnen tijdens het eten van eendenkroos.

Om bij zijn eten te kunnen, duikt een eend soms met zijn kop in het water, waarbij de staart omhoogsteekt boven het wateroppervlak. Dit noemen ze grondelen. De wilde eend behoort daarmee tot de grondeleenden. Echt duiken kunnen ze ook, maar dat zal een wilde eend niet snel doen. Als hij duikt, gaat hij niet dieper dan een meter.

Voorplanting

In tegenstelling tot zwanen zijn eenden niet monogaam. Ze vormen ieder jaar opnieuw paartjes waarbij het vrouwtje zelf bepaalt welke woerden voor haar mogen vechten. Dit gaat er soms pittig aan toe, met soms zelfs verdrinkingspogingen tot gevolg.

Zwemvogels hebben – in tegenstelling tot veel andere vogels – een penis. Penetratie is bij de vrouwtjes vrijwel onmogelijk als ze dat niet willen, bijvoorbeeld als een ander mannetje dan haar gekozen partner met haar probeert te paren.

Na het broedseizoen zit de taak van de woerd erop. Vaak trekt hij zich terug en gaat in de rui. De vrouwtjes leggen per dag een ei, legsels van 8 tot 14 eieren zijn gebruikelijk. Pas als alle eieren gelegd zijn, begint ze te broeden. Dit duurt ongeveer 28 dagen, waarna alle eieren ongeveer tegelijkertijd uitkomen.

De nesten zijn altijd in de buurt van het water, soms goed beschut maar ook wel eens in een open veld of langs een drukke weg. Sommige eenden broeden zelfs in knotwilgen of holle bomen. De nesten worden gemaakt met donsveren, takjes en gras.

Bij gevaar gaat de eend helemaal plat liggen, pas op het laatste moment laat ze een nest alleen. Als dat gebeurt poept ze nog snel over de eieren zodat rovers ze niet meer willen opeten. Binnen een uur moet ze terug zijn op de eieren, anders worden ze te koud.

Van de jonge kuikens blijven helaas maar een paar over. Veel worden al snel opgegeten door de snoek of een ooievaar. Ook ratten en reigers lusten wel een eendenkuiken. Deze rovers zijn in de lente, als de kuikens geboren worden, zelf ook hard op zoek naar voedsel voor hun jongen. Vooral jonge, onervaren moeder eenden verliezen op die manier veel kuikens. Het is heel normaal dat van een nest van 10 tot 12 eieren er maar 3 of 4 kuikens overleven. De oudere en meer ervaren dames weten soms wel 7 tot 8 kuikens groot te krijgen.

Soepeend

Soepeend? Is dat een eend die gebruikt wordt om soep van te maken? Nee hoor. De ietwat onaardige term wordt gebruikt om aan te duiden dat het om een kruising tussen een wilde eend en tamme eend of andere eendsoorten gaat. Een beetje een ‘soepje’ met verschillende ingrediënten dus. Deze eenden worden ook wel parkeenden genoemd want veel eenden die je in parken ziet zijn soepeenden.

Soepeenden hebben een afwijkend verenkleed waaraan je ze eventueel kunt herkennen. Soms zijn de verschillen met de wilde eend heel subtiel, andere keren vallen ze echt op. Bij de mannetjes is het ontbreken van de witte halsring een duidelijk kenmerk van een soepeend. Ook een hele brede witte ring of een grijze borst duiden er op dat het hier niet om een wilde eend gaat.