Slangenhalsschildpadden

De slangenhalsschildpadden (Chelidae) heeft zijn naam te danken aan zijn lange nek. De nek van de slangenhalsschildpadden lijkt logischerwijs op een slang. Binnen het dierenrijk wordt de slangenhalsschildpadden ingedeeld onder de reptielen (klasse) en vervolgens onder de schildpadden (orde) en een verdere indeling tussen de twee groepen schildpadden de halswenders (orde). De andere groep binnen de schildpadden zijn de halsbergers.

Kenmerken slangenhalsschildpadden

De slangenhalsschildpadden wordt ongeveer 50 centimeter lang en de kleinere schildpadden kunnen slechts 15 centimeter blijven. Het schild steekt ver over het lichaam, zodat ook de nek en de kop van de schildpad eronder kunnen verschuilen. Het goed verschuilen is van belang bij vijanden zoals de roofvogels of varanen. Een ander middel om vijanden te verjagen is met een ruikende vloeistof die ze kunnen verspreiden zoals een stinkdier.

Verspreiding

De slangenhalsschildpadden komen voor in Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland en leven in het water zoals rivieren en meren. De slangenhalsschildpadden kunnen niet zonder water leven.

Voedsel

De slangenhalsschildpadden hebben als voedsel schaaldieren, plankton, vis en insecten. Met de lange nek kan de schildpad zeer snel naar voren schieten en de prooi pakken en wordt het naar binnen gezogen.

Voortplanting

De schildpadden leven alleen. Als de slangenhalsschildpadden elkaar tegenkomen dan wordt er gecommuniceerd met feromonen. Als een mannetje een vrouwtje probeert te krijgen, dan slooft hij zich uit door met zijn hoofd te slaan en snel door het water te zwemmen.

Het vrouwtje legt eieren op verschillende plekken maar dit wordt wel in een gat in de grond gelegd. Na ongeveer 6 maanden komen de gelegde eieren uit.

Soorten

De Slangenhalsschildpadden zijn verder te verdelen in 56 soorten die zijn ondergebracht in 15 geslachten.