Halswenders

Schildpadden hebben een beweeglijke lange nek die bestaat uit 8 halswervels. Deze reptielen worden ingedeeld op de mate waarin ze hun kop kunnen intrekken binnen hun schild. Halswenders buigen eerst de nek, waarna de kop zijwaarts wordt ingetrokken. De nek wordt hierbij langs de schildrand gebogen in een S-vorm. Halswenders kunnen hun nek zowel linksom als rechtsom buigen. Halsbergers kunnen hun nekwervels meer inschuiven en trekken de kop in een rechte lijn onder het schild.

Dierenrijk

Onder de halswenders vallen de volgende families:

Een voorbeeld van een soort schildpad die onder de scheenplaatsschildpadden behoren is de Afrikaanse moerasschildpad.

Aantallen Halswenders

Er zijn 91 soorten halswenders bekend. Daarmee is het de kleinste groep. Van de halsbergers (Cryptodira) zijn namelijk maar liefst 255 soorten bekend.

Kenmerken

Veel halswenders hebben een relatief lange nek ten opzichte van de halsbergers. Uitzonderingen daargelaten. Vooral de slangenhalsschildpadden doen hun naam eer aan. Vaak lijken deze schildpadden daardoor groter, terwijl hun schild maar twintig of dertig centimeter groot is.

Sommige halswenders hebben een te korte nek om deze te kunnen buigen. Deze soorten, waaronder de grootkopschildpad, leggen hun kop alleen schuin langs het schild. Gelukkig vermijden vijanden de grote kop en sterke kaken van de grootkopschildpad, waardoor de noodzaak om zijn nek in te trekken minder aanwezig is.

Geschiedenis

Schildpadden zijn al miljoenen jaren op deze aarde. De halswenders ontstonden eerder dan de halsbergers. Waarschijnlijk hadden alle schildpadden vroeger een lange nek en waren het allen halswenders. Het vermogen om de nek in te trekken ontstond pas later.

Arrauschildpad

De grootste van de groep halswenders is de Arrauschildpad. Deze behoort tot de familie van de Podocnemididae: een familie waar helaas geen Nederlandse naam voor beschikbaar is. De vrouwtjes worden 80 tot 90 centimeter lang, de mannetjes zijn veel kleiner en blijven gemiddeld steken op 40 tot 50 centimeter. In enkele gevallen worden de vrouwtjes groter dan een meter.

De Arrauschildpad leeft in zoet water in het noorden van Zuid-Amerika. Hier leeft hij voornamelijk van planten die in of bij het water groeien. Deze schildpad komt namelijk liever niet aan land. Alleen de oudere dieren hebben geen vijanden meer.