Roggen (Batoidea)

Roggen zijn, net als haaien, kraakbeenvissen. Deze gewervelde dieren hebben een skelet van het flexibelere kraakbeen in plaats van been. Het zijn vrijwel allemaal platte dieren met vinnen die op vleugels lijken. Hiermee ‘vliegen’ ze door het water. Hun lichaam is rond of ruitvormig. De uitzondering zijn de zaagvissen die lijken op haaien, maar tot de roggen behoren.

Er zijn meer dan 450 soorten roggen, waarvan ongeveer 10 soorten voorkomen in de Noordzee. Bekende soorten roggen zijn de reuzenmanta, pijlstaartrog, de vleet en de stekelrog. Ze leven voornamelijk in het zoute water van de zeeën en oceanen, maar er zijn ook zoetwaterroggen zoals de pauwoogzoetwaterrrog. Sommige roggen zijn nog maar net ontdekt, bijvoorbeeld de zoetwaterroggen die in de Amazonerivier werden gevonden in 2011. De meeste roggen leven op de bodem van de zee, vlak bij de kust, maar er zijn ook een aantal die tot op een diepte van 3000 meter voorkomen. Slechts enkelen leven in de open zee, het bekendste voorbeeld daarvan is de reuzenmanta.

Kenmerken

De kieuwen van roggen liggen aan de onderzijde van het lichaam, de ogen aan de bovenzijde van het lichaam. Aan de bovenzijde heeft hij ook een spuitgat. Als de rog op de bodem ligt, gebruikt hij het spuitgat aan de bovenkant van het lichaam om zuurstof op te nemen.

De meeste roggen zwemmen door hun ‘vleugels’ op en neer te bewegen. Een aantal soorten gebruikt echter de staart voor voortstuwing. Dit zijn de stroom-, sluimer-, sidder- en vioolroggen. Hun manier van zwemmen lijkt meer op die van haaien. De rog heeft een lange staart, soms met stekels. Vooral leden van de families doornroggen en pijlstaartroggen hebben dit kenmerk. Deze stekels zijn giftig en kunnen zelfs dodelijk zijn voor mensen. Door de staart van een pijlstaartrog kwam de toen beroemde televisiemaker Steve Irwin om het leven. Toch zal een rog liever vluchten dan de aanval kiezen. De meeste ongelukken gebeuren doordat iemand per ongeluk op de rog gaat staan.

De reuzenmanta kan wel 7 meter breed worden, maar meestal blijft een rog kleiner. De kleinere roggen worden niet groter dan 50 centimeter. Van alle vissen heeft de reuzenmanta het grootste brein, wat er op duidt dat dit zeer intelligente vissen zijn. Misschien zelfs wel de intelligentste. Veel roggen hebben schutkleuren, maar een paar zijn toch heel herkenbaar dankzij hun tekening en kleuren. Dit zijn de eerder genoemde pauwoogzoetwaterrog, de luipaardpijlstaartrog en de blauw gespikkelde pijlstaartrog. Ook de grote adelaarsrog is met zijn vlekkenpatroon op de rug een veel gefotografeerde rog.

Veel roggen leven in scholen. Over het sociale leven van de dieren is niet heel veel bekend, maar dieren die samenleven in aquaria kunnen het daar vaak tientallen jaren goed met elkaar vinden. Onderzoekers van rifmanta’s ontdekten bovendien dat deze dieren actief omgaan met soortgenoten om te foerageren en te paren. Ze vormen sociale groepen, maken ‘vrienden’ en leken zich sociale contacten met soortgenoten te herinneren.

Net zoals er wandelhaaien zijn, ontdekten wetenschappers dat kleine roggen zich ook voortbewegen op een lopende manier. Deze vissoort is in honderd miljoen jaar bijna niet geëvolueerd en dankzij het onderzoek weten de wetenschappers dat deze kleine roggen en zoogdieren dezelfde genetische schakelaars hebben die de loopbeweging mogelijk maakt. Stiekem lijken kleine roggen wel op roggen, maar eigenlijk zijn ze meer verwant aan de haai.

Een roggensoort die totaal niet op de andere roggen lijkt is de zaagvisfamilie. Ze lijken meer op haaien, maar zijn dat niet. Wel bestaan er zaaghaaien. Zaagvissen hebben een lange snuit die lijkt op een zaag. Hiermee wroeten ze door de bodem op zoek naar prooien die gedood worden door de harde stekels op de snuit.

Voedsel roggen

Roggen eten voornamelijk weekdieren, schelpdierenbodemvissen, stekelhuidigen, kreeftachtigen zoals garnalen en wormachtigen zoals zeepieren. Enkele soorten eten alleen plankton. Ze hebben sterke, afgeplatte tanden waarmee ze de schelpen van hun prooien kunnen openbreken. Net als haaien hebben ze een goed reukvermogen.

Veel roggen wachten in een hinderlaag op hun prooien. Met hun afgeplatte lichaam en schutkleuren kunnen ze dat heel goed. Zaagvissen gebruiken hun zaagvormige snuit om te wroeten in de bodem op zoek naar voedsel.

Geschiedenis

Kraakbeenvissen ontstonden al zo’n 400 miljoen jaar geleden, maar velen stierven uit tijdens de grote uitstervingsgolf. De voorouders van de moderne roggen ontstonden pas in het Juratijdperk, de periode dat dinosauriërs rondliepen op aarde en pterosauriërs rondvlogen. Helaas zijn van roggen weinig fossiele resten gevonden omdat het kraakbeen niet goed fossiliseert.

Voortplanting

Op de Waddeneilanden zoals Texel, kom je regelmatig roggeneieren tegen. Het zijn stevige, meestal zwarte, rechthoekige ‘doosjes’ met op iedere hoek een uitsteeksel. Met deze uitsteeksels blijft het ei hangen aan planten of stenen. Niet alle roggen leggen eieren. Sommigen zijn eierlevendbarend, wat betekent dat de eieren in de buik uitgebroed worden en de jongen levend geboren worden.

Tijdens het paren ‘werpt’ het mannetje bij sommige soorten het vrouwtje op haar rug. Bij andere soorten zwemt hij juist op zijn kop onder haar. Het vrouwtje wordt inwendig bevrucht met de klaspers (geslachtsorganen) van het mannetje in haar cloaca. De paring is behoorlijk ruw snel weer voorbij. Net als sommige reptielen, vissen en insecten kunnen vrouwtjesroggen zich voorplanten zonder bevrucht te worden door een mannetje. Dit noemen ze ook wel maagdelijke voortplanting of parthenogenese. Onderzoekers ontdekten dit in een Nederlandse dierentuin door DNA af te nemen bij een jonge adelaarsrog.

In dierentuinen wordt geëxperimenteerd met het nabootsen van natuurlijke situaties om de voortplanting van roggen te bevorderen. Dit is heel belangrijk voor het behoud van de soort. Zo ontdekten ze onder andere dat mangrovepijlstaartroggen gestimuleerd kunnen worden om te paren door het verlagen van de temperatuur en het zoutgehalte in het water. Op deze manier werd de moessonperiode nagebootst. Inderdaad: de periode dat deze soort roggen het meest paren in hun natuurlijke omstandigheden.

Reuzenmanta’s springen uit het water hoog in de lucht en laten zich vervolgens plat op hun buik of rug weer vallen. Hoe hoger ze springen, des te harder is de impact op het water als ze weer neerkomen. Wetenschappers denken dat ze dit doen om – ten midden van een grote school reuzenmanta’s – op te vallen en indruk te maken op toekomstige paringspartners. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat ze gewoon lekker spelen.