Haasachtigen (Lagomorpha)

De haasachtigen (Lagomorpha) zijn een orde binnen de groep zoogdieren. De orde bestaat uit twee families:

  • Hazen en konijnen (Leporidae)
  • Fluithazen (Ochotonidae)

Fluithazen worden ook wel pika’s genoemd. Lange tijd werd gedacht dat haasachtigen verwant waren aan knaagdieren, maar inmiddels zijn er aanwijzingen dat de groep knaagdieren zich eerder dan de haasachtigen hebben afgescheiden van de andere zoogdieren.

Haasachtigen komen bijna overal ter wereld voor en passen zich aan aan diverse omstandigheden. Ze komen alleen niet voor in Antarctica, Madagaskar, het zuiden van Zuid-Amerika en een groot deel van Indonesië. Enkele soorten zijn slechts op enkele plaatsen te vinden. Zo komt het vulkaankonijn alleen voor in Mexicaanse bergweiden en heeft het amamikonijn alleen nog enkele Japanse eilanden als leefgebied. Andere zijn meer wijdverspreid, soms doordat ze zijn uitgezet door de mens.

Afhankelijk van de soort leven de dieren solitair of in kolonies. Ook het soort leefgebied verschilt: hazen leven meestal in het open veld. Konijnen bouwen vaak ondergrondse holen voor de kolonie.

Kenmerken

Hazen en konijnen lijken vrij veel op elkaar met hun lange oren, lange achterpoten en korte pluimstaart. Fluithazen hebben kleine, ronde oren en kortere pootjes.

Het zijn snelle dieren die hoge snelheden kunnen behalen en goed kunnen springen. Hazen en konijnen hebben vacht op hun poten en scherpe nagels aan hun tenen waardoor ze extra grip hebben tijdens het lopen en springen. Haasachtigen zijn prooidier voor veel roofdieren en hebben daarom grote ogen aan de zijkant van hun hoofd waardoor ze rondom zicht hebben.

De grootste haasachtige is de Europese Haas. Deze wordt wel 73 centimeter lang en weegt – afhankelijk van de regio waar hij voorkomt – soms wel 6 kilo. De kleinste haasachtigen zijn de pika’s die maximaal 30 centimeter lang worden. Eén aanwijzing dat haasachtigen niet tot de knaagdieren behoren is het verschil in gebit. Haasachtigen hebben twee snijtanden aan beide kanten van het gebit, die knaagdieren niet hebben. Haasachtigen zijn daarnaast te herkennen aan de spleetvormige neusgaten die kunnen worden geopend en gesloten.

Voedsel

Haasachtigen zijn herbivoren: ze eten grassen, kruiden, planten, zaden, mossen, wortels en schors van bomen. Haasachtigen eten ook hun eigen keutels, die nog veel voedingstoffen bevatten. Zo passeert het voedsel tweemaal het spijsverteringsstelsel en worden alle waardevolle voedingsstoffen optimaal gebruikt. Dit noem je coprofagie.

Voortplanting

Het is algemeen bekend dat een konijn zich – net als sommige knaagdieren – makkelijk en snel kunnen voortplanten. Dit geldt voor alle haasachtigen. Daar staat tegenover dat haasachtigen, met hun vele vijanden, vaak niet heel oud worden. Vrouwtjes kunnen direct na een worp al bevrucht worden. De Europese haas kan zelfs al een paar dagen vóór de worp bevrucht worden. Dit noem je superfoetatie.