Zeesterren (Asteroidea)

De zeesterren leven in de zee en zien er uit als een ster. Meestal met vijf armen, maar dit aantal kan oplopen tot enkele tientallen. Zeesterren met minder dan vijf armen zijn deze verloren, bijvoorbeeld door een verwonding of een aanval van een vijand.

Zeesterren zijn een goed vertegenwoordigde tak van de stam de stekelhuidigen. Onder de stekelhuidigen vallen ook de zeekomkommers, zee-egels, zeelelies en slangsterren. Er zijn ongeveer 1900 verschillende soorten zeesterren en die komen vrijwel overal ter wereld voor in zout tot brak water. Ze leven vanaf de waterlijn tot in de koude diepzee. Vaak zijn ze te vinden op mosselbanken, koraalriffen en zeekeringen. Zeesterren leven niet op het land of in zoet water.

De kans bestaat dat je ook in Nederland zeesterren vindt op het strand of in het water, meestal zijn dit kleine exemplaren van de gewone zeester die aanspoelen langs de Noordzeestranden of droogvallen op het wad. De gewone zeester is de meest voorkomende zeester. Maar ook de gewone kamster en de gestekelde zonnester kun je in de Nederlandse wateren vinden. Een enkele keer spoelen in de wintermaanden honderden zeesterren tegelijk aan op de kust. Meestal gebeurt dit bij oostenwind. De zeesterren zijn dan helemaal verlamd en weerloos van de kou.

Kenmerken

Zeesterren hebben meestal een middelgroot lichaam met vijf lobbige armen. Soms zijn het er meer, dan zijn de armen vaak ook dunner. Het geslacht Labidiaster is daar een goed voorbeeld van. Andere zeesterren lijken juist helemaal geen armen te hebben. Dan zit er weefsel tussen de armen, als een soort zwemvliezen. Het ganzevoetje is bijvoorbeeld zo’n soort zeester. Tot slot zijn er nog de soorten die niet eens op een ster lijken maar een rond lichaam hebben, met nauwelijks zichtbare armen. Culcita novaeguineae is zo’n bolvormige zeester en komt vooral voor in Zuidoost-Azië. Wat alle zeesterren wel gemeen hebben is dat ze radiaalsymmetrisch zijn, in tegenstelling tot de meeste dieren die tweezijdig symmetrisch zijn.

Aan de onderkant van de zeester zitten talloze kleine buisvoetjes met zuignapjes waarmee de zeester zich voortbeweegt. Ook de mond bevind zich aan de onderzijde van het dier. Dit wordt ook wel de orale zijde genoemd. De bovenzijde is de aborale zijde. Bij veel zeesterren zit de anus aan de aborale zijde, maar niet alle zeesterren hébben een anus. Die braken het verteerde voedsel weer uit via de mond. Smakelijk is anders in onze optiek...

Soorten zeesterren

Met 1900 soorten is het logisch dat zeesterren in alle soorten en maten voorkomen. Klein, groot, oranje, rood, paars of juist in talloze schutkleuren. Met een grote lichaamsschijf of juist niet. De meeste zeesterren worden enkele centimeters tot decimeters groot, maar er zijn uitzonderingen. De kleinste zeester wordt hooguit 1,83 centimeter groot, de grootste haalt een spanwijdte van maar liefst 1,3 meter!

Zeesterren hebben ook kleine ogen. Deze zitten op de punt van de armen, maar heel veel ziet de zeester er niet mee. Ogen zijn misschien niet helemaal de goede benaming, het zijn eerder uitstekende zenuwpuntjes waarmee het dier licht waarneemt. Het zenuwstelsel van zeesterren is daarentegen wel heel goed ontwikkeld, over het hele lichaam zijn zenuwcellen verspreid die fungeren als zintuigen. Zodoende weet de zeester waar hij voedsel kan vinden en voelt hij de stroming in de zee.

In het midden van de zeester zit de zogenoemde zenuwring. Vanuit deze centrale zenuw lopen de zenuwen de armen in. Zo zijn ze allemaal verbonden en kunnen ze samenwerken tijdens het voortbewegen.

Van sommige zeesterren is bekend dat ze armen opnieuw kunnen aangroeien. Soms komen er zelfs twee armen terug! Dit gebeurt niet vaak: zevenarmige zeesterren zijn zeldzaam. Enkele soorten bezitten zelfs het vermogen om vanuit één arm een compleet nieuw lichaam te regenereren.

Voedsel

Zeesterren hebben misschien een vriendelijk imago, maar het zijn genadeloze roofdieren die met eindeloos geduld hun prooien in een houtgreep houden, net zolang tot ze zich gewonnen moeten geven. Veel zeesterren zijn gek op tweekleppigen, oftewel schelpen zoals mosselen. Ze omklemmen hun slachtoffer met hun armen en trekken met hun zuignappen voortdurend aan de schelp, terwijl ze ondertussen de watertoevoer blokkeren. De schelp moet al zijn spierkracht gebruiken om weerstand te bieden, maar zodra hij verslapt trekt de zeester de twee helften van elkaar en duwt zijn maag via zijn mond naar binnen. De schelp is verloren.

Niet alle zeesterren zijn carnivoren, sommigen eten zeegras en wieren. Weer anderen filteren kleine organische deeltjes zoals planten en dierlijke resten uit het zand en het water.

Kannibalisme komt ook voor onder zeesterren. Vooral de jonge zeesterren worden nogal eens door volwassen exemplaren aangevallen. De gestekelde zonnester heeft van de gewone zeester zelfs zijn voornaamste prooi gemaakt. Bij zo’n aanval kan de gewone zeester een arm loslaten en daardoor ontsnappen. De zeester heeft een regenererend vermogen: de armen kunnen (gedeeltelijk) weer aangroeien.

Geschiedenis zeester

Fossiele zeesterren maken duidelijk dat het diertje in ruim 400 miljoen jaar vrijwel niet veranderd is. Misschien zijn de verre voorouders van de zeesterren nog wel ouder. Van andere stekelhuidigen zoals zee-egels is bekend dat zij al rond de 500 miljoen jaar geleden ontstonden, vooral omdat hun harde delen makkelijk fossiliseerden. Toch zijn de huidige ordes zeesterren ‘jong’ in vergelijking met de fossiele zeesterren, deze voorouders ontstonden zo’n 170 miljoen jaar geleden.

Voortplanting

Zeesterren planten zich niet voort door te paren. Eén keer per jaar, meestal in het voorjaar, laat het vrouwtje meer dan 2 miljoen eitjes los in het water, terwijl het mannetje hetzelfde doet met zijn zaadcellen. De bevruchting vindt daarna plaats in het water. De geslachtsklieren zitten in de armen. Zodra een mannetje en vrouwtje bij elkaar in de buurt zijn, gaat het vrouwtje op het uiteinde van haar armen staan. Zo laat ze haar eitjes los.

Zeesterren komen als larven uit het ei. In eerste instantie zweven ze mee in het zoöplankton, pas na een paar veranderingen zakken ze naar de zeebodem en gedragen ze zich als volwassen zeesterren, alleen dan nog niet geslachtsrijp.

Van enkele zeesterren is bekend dat ze een vorm van broedzorg kennen. De eieren worden beschermd en in een enkel geval zelfs weer opgenomen in het lichaam van de moeder. Van de bloedrode zeester is bekend dat ze op deze manier haar nakomelingen bewaakt. Zeesterren worden ongeveer 5 tot 10 jaar oud.