Zee-egels

Zee-egels (Echinoidea) zijn stekelige waterdieren die behoren tot de stam stekelhuidigen. Andere bekende leden van deze stam zijn de zeesterren en zeekomkommers. Er zijn ongeveer 850 soorten zee-egels die vaak voorkomen in tropische wateren en koraalriffen, maar ook in Nederland en Europa. Ze worden ook wel zeeappels, zeeklitten en zanddollars genoemd.

Sommige zee-egels zijn giftig, maar ook zonder gif is het vervelend om per ongeluk in een zee-egel te trappen. De holle stekels zijn lastig te verwijderen en kunnen leiden tot ontstekingen. Zee-egels zijn meestal tussen de drie en zes centimeter groot. De kleinste zee-egel wordt 6 millimeter, de grootste heeft een doorsnede van 36 centimeter. De zeedieren zijn te verdelen in regelmatige zee-egels (Regularia) en onregelmatige zee-egels (Irregularia).

Kenmerken Zee-egels

Zee-egels zijn meestal bolvormig, maar ook hart- en schijfvormen komen voor. De mond bevindt zich aan de onderkant van de zee-egel. De anus aan de andere zijde van de onderkant. Het harde pantser of skelet onder de stekels is opgebouwd uit kalkplaatjes. De stekels steken uit de kleine vaste knobbels die je goed kunt zien op de pantsers van aangespoelde dode zee-egels. Tussen de grote stekels zitten ook kleinere tangachtige stekels die pedicellariën worden genoemd. Deze zijn eveneens bedoeld ter verdediging en houden daarnaast de huid schoon.

Zee-egels kunnen hun stekels bewegen dankzij een kogelgewrichtje. Zodra ze gevaar bespeuren richten ze alle stekels dezelfde kant op. Ook gebruiken ze de stekels om zich voort te bewegen. Daarnaast beschikken ze over een soort zuigvoetjes waarmee ze kunnen ‘lopen’. Zee-egels hebben geen voorkeurskant, zoals gewervelden. Ze draaien zich niet om als ze een andere kant op willen.

Door deze buisvormige zuigvoetjes hebben zee-egels een voorkeur voor een ondergrond van rotsen of koraal. In zanderige gronden kunnen ze zich minder makkelijk verplaatsen. Degenen die wel in zanderige bodems voorkomen graven zich meestal in en kunnen zich ook onder het zand voortbewegen. Zee-egels zijn ’s nachts actief en het lijkt erop dat ze zich alleen voortbewegen als dat nodig is, bijvoorbeeld omdat ze op zoek zijn naar voedsel.

Soorten

Zoveel soorten, zoveel kleuren en vormen. Zee-egels kennen een grote variatie in kleuren en ook de stekels kunnen erg verschillen. Van oranje, rood en paars tot zwart en wit: vrijwel alle kleuren komen voor bij deze dieren.

Veel zee-egels hebben een symmetrische vorm, net als zeesterren en andere stekelhuidigen, maar sommige zee-egels wijken van deze regel af. Hun vorm is ongelijkmatig, ook de stekels zijn niet overal gelijkelijk verdeeld. Dit zijn de onregelmatige zee-egels. Bij deze zee-egels ontbreken ook de piramidevormige ‘tandjes’ omdat deze zee-egels alleen fijn organisch materiaal uit de zeebodem filteren. De onregelmatige zee-egel graaft zich daarvoor in, in het zand. Een onregelmatige zee-egel die voor de Nederlandse kust voorkomt is het kleine zeeboontje.

De symmetrische vorm van zee-egels zie je vaak terug op het skelet van recente en fossiele zee-egels. Sommigen hebben zelfs de vorm van een bloem op hun pantser, al dan niet met allemaal kleine gaatjes waar ooit de stekels zaten. Vaak zijn er vijf ‘blaadjes’ te onderscheiden die duidelijk de verwantschap met vijfarmige zeesterren laat zien.

Voedsel

Veel zee-egels eten algen die ze met hun op tanden lijkende kalkplaatjes van de rotsen afschrapen. Deze kalkplaatjes hebben een piramideachtige vorm. Wetenschappers spreken ook wel over ‘het kaakapparaat’ of ‘de lantaarn van Aristoteles’. Rondom de mond zitten verder kleine grijparmpjes die het voedsel naar de mond toebrengen.

Sommige zee-egels voeden zich met kleine dieren zoals kreeftachtigen of wormen. Anderen zijn aaseters. De kleinere zee-egels zoals het zeeboontje leeft voornamelijk van plankton en fijne organische deeltjes in de zeebodem.

Voortplanting

Het verschil tussen mannetjes en vrouwtjes is lastig te onderscheiden bij zee-egels. Het bevruchten van de eicellen vindt uitwendig plaats. Het vrouwtje laat de eicellen los in het water, waarna het mannetje ze vrijwel direct bevrucht. Uit de eitjes komen larven die eerst samen met het andere plankton hoog in het water drijven. Na een paar gedaanteverwisselingen zakken de jonge zee-egels naar de bodem en ontwikkelen ze hun stekels. Dit proces duurt een paar maanden.

Sommige zee-egels graven zich diep in het zand. Om toch de eitjes te kunnen bevruchten steken de dieren een holle, vleesachtige buis boven het zand uit om de geslachtscellen boven het zand los te kunnen laten. Zee-egels zijn na ongeveer 5 jaar volgroeid. Het is van sommige soorten bekend dat ze wel 20 jaar oud kunnen worden.

Geschiedenis

Zee-egels zijn als prehistorische dieren behoorlijk succesvol. Ze ontstonden al tijdens Ordovicium, zo’n 500 miljoen jaar geleden, en overleefden onder andere zware ijstijden. Een aantal van de nu nog voorkomende zee-egels stamt van deze verre voorouders af.

De onregelmatige zee-egels ontstonden vanuit de regelmatige zee-egels. Dit gebeurde ongeveer gelijktijdig met het ontstaan en de hoogtijdagen van de dinosauriërs. Dankzij hun harde, pantserachtige skelet is er veel bekend over zee-egels. Deze skeletten zijn goed bewaard gebleven. Ook zijn er veel soorten gefossiliseerd, vooral bij de soorten die zich ingraven gebeurde dit regelmatig.

Nederlandse zee-egels

Zee-egels komen overal in de oceanen voor, van tropische wateren tot in de koude diepzee. Alleen al in Europa heb je ongeveer 80 soorten zee-egels. Ook voor de kust van Nederland en België kun je zee-egels tegenkomen. Dit zijn de bekendste soorten:

Zeeboontje: een kleine schijfvormige zee-egel van ongeveer 1 centimeter. Het skelet spoelt regelmatig aan op de Nederlandse stranden.

Eetbare zeeappel: een relatief grote bolvormige zee-egel die in sommige landen gegeten wordt. Wordt niet vaak gevonden in Nederland.

Gewone zeeappel: wordt ook wel kleine zeeappel genoemd. Kun je vinden in de Waddenzee, in de Grevelingen en de Ooster- en Westerschelde.

Zeeklit: graaft zich in de zeebodem en kan zich daar goed voortbewegen. Komt ook voor in de Middellandse Zee.

Vijanden

Natuurlijke vijanden van de zee-egel zijn zeeotters. Verder mag een zee-egel vrezen voor vissen zoals de zeewolf en trekkervissen. Zee-egels die aanspoelen moeten oppassen voor meeuwen en de zeearend. Een andere grote vijand is de mens die zee-egels vangt om op te eten. In meerdere landen worden bepaalde zee-egel soorten namelijk gegeten.