Walrus (Odobenidae)

De walrussen zijn zoogdieren behoren tot de orde van de roofdieren, en is als enige in zijn soort nog in leven van de familie der walrussen. Walrussen komen voor in de koude zeeën van het Noordelijk halfrond. De walrus dankt zijn naam aan het Scndinavisch woord “val ross”, wat letterlijk walvispaard betekent. Het opvallendste kenmerk van een walrus is toch zijn enorme slagtanden, deze kunnen zo’n 50 cm lang worden, maar er zijn gevallen bekend van een meter.

Walrussen leven op het land en in het water. Ze blijven altijd in de buurt van een kust en verblijven graag op het drijfijs van de Poolzee. ’s Winters trekken ze zuidelijker om het dichte pakijs te vermijden. Walrussen zijn kuddedieren die elkaar opzoeken en in groepsverband leven. Buiten de paartijd leven mannetjes en vrouwtjes gescheiden.

Soorten walrussen

Er zijn geen verschillende soorten walrussen. De walrus (Odobenidae) is de enige nog in leven soort, in de familie der walrussen.

Kenmerken van walrussen

Wat het eerste opvalt aan deze grote dieren, is hun enorme slagtanden. Mannetjes en vrouwtjes beschikken over slagtanden, alleen zijn de slagtanden van het mannetje wat rechter en steviger van vorm. De slagtanden van walrussen worden gemiddeld 50 cm lang, maar er zijn gevallen bekend waarbij de slagtanden 1 meter lang waren. Wat ook opvalt aan deze dieren zijn hun lange borstelige snorharen. Deze haren bevinden zich op de bovenlip en hangen naar beneden. Indien deze dieren in een dierentuin bezocht worden, lijkt het alsof de snorharen behoorlijk lang zijn. Dit komt doordat de dieren in het wild dagelijks gebruik maken van hun snorharen. Het lijkt alsof walrussen kaal zijn, maar toch hebben deze dieren een korte borstelachtige vacht. De huid van een walrus is behoorlijk dik en geplooid. De mannetjes worden ook wel stieren genoemd en de vrouwtjes koeien. Een volwassen stier kan gemiddeld 1270 kilo wegen en een lengte bereiken van 320 cm. Een vrouwtje weeg gemiddeld 850 kilo en kan een lengte bereiken van 270 cm. Walrussen verblijven op drijfijs in de Poolzee. Drijfijs is een vorm van ijs wat drijft op rivieren, meren of zeeën. Vervolgens trekken ze in de herfst en winter zuidwaarts. Maar ze verlaten het Poolgebied nooit. In de winter verblijven de walrussen aan de randen van het pakijs (op elkaar geschoven ijsschollen) en gebieden met permanent open wateren. In de zomer zijn de walrussen te zien aan de kust van het vasteland en op de kleine eilandjes. Het gebeurt echter zelden dat deze dieren verder dan 15 km gaan van de kust. Als walrussen op zoek gaan naar voedsel, kunnen ze ongeveer 100 meter diep duiken. Ze vangen ook vis, maar hun hoofdmaaltijd bestaat uit mosselen. Maar slakken, kreeftachtigen en stekelhuidigen komt ook voor op hun menu. Een walrus eet ongeveer 45 kilo per dag. Voor het zoeken naar voedsel, gebruiken deze dieren hun borstelsnor, daarmee kammen ze door de modderige bodem op zoek naar voedsel.

Leefgebied van de walrussen

Het leefgebied van de walrussen is in de koude zeeën van het Noordelijk halfrond, namelijk;

  • Noordelijke IJszee
  • Arctische oceaan
  • Zuidelijke oceaan
  • Antarctisch oceaan

Voedsel walrus

In dierentuinen en aquaria zie je vaak dat walrussen een visje van de verzorgers krijgen. In het wild vangen ze ook wel vis, maar bestaat het menu voornamelijk uit schelpdieren, zeekomkommers, slakken, stekelhuidigen en kreeftachtigen. De snor van de walrus komt mooi van pas tijdens het zoeken naar dit soort prooien: met zijn stugge haren ‘kamt’ de walrus de modderige bodem uit. Bij dieren in het wild is de snor dan ook veel meer versleten dan bij dieren in parken.

Voortplanting

De walrus koeien zijn na de bevruchting niet direct drachtig. Pas na 4 tot 5 maanden begint de bevruchte eicel zich te ontwikkelen waardoor er pas 14 tot 16 maanden na de bevruchting een walruspup geboren wordt. Dit komt door de verlengde draagtijd die bij sommige dieren voorkomt. Door het verlengen van de draagtijd worden de pups in een gunstigere periode geboren als bij een normale draagtijd.

De jongen kunnen direct zwemmen, en klemmen zich in het water aan de nek van hun moeder vast. Ook houden walrusmoeders hun jong tussen hun voorpoten. De pup –tweelingen zijn zeldzaam – wordt ongeveer twee jaar gezoogd door zijn moeder, maar blijft daarna ook nog een tijd in haar buurt.