Ringwormen

Ringwormen (Annelida) zijn een grote stam van het dierenrijk waaronder de regenwormen, bloedzuigers en borstelwormen vallen. In totaal zijn er ongeveer 15.000 soorten ringwormen waarmee ze een grote groep vormen binnen de wormen. Ruim tienduizend daarvan zijn borstelwormen. In totaal zijn er vele tienduizenden soorten wormen en miljoenen exemplaren op aarde.

Ringwormen komen voor op het land, onder de grond, in het water en een groot deel leeft zelfs in de zee. Ze houden van een vochtige omgeving. Ringwormen komen zowel voor in zoet als zout water. De meesten zie je vrijwel nooit omdat ze diep in de (zee)grond leven. Regenwormen en bloedzuigers zijn daardoor bekender: de eersten komen bij vochtig weer boven de grond en zie je als je de tuin omspit. Bloedzuigers werden (en worden) eeuwenlang medicinaal toegepast en hebben natuurlijk een naam en voedingswijze die je niet snel vergeet...

De ringwormen zijn onder te verdelen in de volgende klassen:

  • Polychaeta (borstelwormen)
  • Clitellata

Deze laatste klasse bestaat weer uit vier onderklassen waar de regenwormen en bloedzuigers onder vallen.

Bekende borstelwormen in Nederland en België zijn het goudkammetje en de driehoekige kalkkokerworm die langs de kust voorkomt. Ook de zeepier en wadpier zijn borstelwormen hoewel ze qua uiterlijk meer op de regenworm lijken.

Kenmerken

Met 15.000 verschillende soorten is het lastig om specifieke kenmerken te geven. Ringwormen hebben wel een aantal dingen gemeen. Ze behoren tot de gesegmenteerde wormen. Hun lichaam bestaat uit een kopgebied, een staartgebied en een middengebied met herhaalde segmenten. Ieder segment heeft haken en borstelharen. De soorten die in de zee leven hebben soms ook parapodia: aanhangsels bedoeld voor beweging. Dit zijn over het algemeen de borstelwormen.

De darmen van gesegmenteerde wormen lopen van kop tot staart. De rest van het lichaam is gevuld met een vloeistof die het dier vorm geeft door hydrostatische druk. Hierdoor kan hij overleven in gebieden waar de druk groot is, zoals diep in het water of in de aarde.

Regenwormen danken hun naam aan het feit dat ze vaak gezien worden tijdens een regenbui. Een veelvoorkomend misverstand over regenwormen is dat ze bovenkomen omdat ze anders dreigen te verdrinken in hun holletje. Dit is niet waar. Ze zijn veel gevoeliger voor droogte dan voor verdrinking. De dieren komen boven omdat ze de geluiden en trillingen van de regen verwarren met de trillingen van een naderende vijand zoals de mol.

Ringwormen variëren nogal in grootte. Van 1 millimeter tot 3 meter: het komt allemaal voor. De grootste borstelworm is Eunice Aphroditois die de eerder genoemde 3 meter haalt. Hij wordt gelukkig niet zo dik, slechts 2,5 centimeter breed. De grootste bloedzuiger die in Nederland voorkomt is de medicinale bloedzuiger. Deze wordt ongeveer 15 centimeter. Ter vergelijking: de paardenbloedzuiger (die hier gelukkig niet voorkomt) wordt maar liefst 30 centimeter groot!

Voedsel

De meeste ringwormen voeden zich met rottend plantaardig materiaal. Ze zijn de afvalverwerkers van de natuur. Hun uitwerpselen zijn weer nuttige bouwstoffen voor andere levensvormen. Denk maar aan de regenworm die bladafval en oude plantenresten omzet in waardevolle voeding voor planten, bomen en bloemen. Over de gehele wereld worden regenwormen verkocht als natuurlijke bodemverbeteraars. Tuiniers maken gretig gebruik van regenwormen: in composthopen en speciale wormenhotels wordt met hulp van deze dieren groenafval efficiënt omgezet in waardevolle compost.

Een uitzondering is de bloedzuiger die – zijn naam verraadt het al – leeft van het bloed van mensen en dieren. De meest bekende soorten zijn de visbloedzuiger, de paardenbloedzuiger en de medicinale bloedzuiger die vroeger vaak gebruikt werd voor aderlatingen. Op die manier konden artsen het bloed bestuderen. Ook dachten ze dat ze door middel van aderlatingen het bloed konden zuiveren van ziektes. In sommige landen wordt de bloedzuiger nog steeds medicinaal gebruikt, maar wel veel minder dan vroeger.

De bloedzuiger heeft drie sterke kaken met tanden waarmee hij zich vastbijt in zijn slachtoffer. Met twee zuignappen, één bij de mond en één aan de achterzijde van het lichaam, zet hij zich extra vast aan het lichaam van zijn prooi. Hij geeft hierbij een soort vergif af aan het bloed waardoor het niet meer kan stollen. Zo kan hij lekker lang zijn gang gaan. Sommige dieren –afhankelijk van de soort bloedzuiger en zijn prooi – zuigt hij letterlijk helemaal leeg.

Borstelwormen eten onder meer zeewier en kleine diertjes. Sommige borstelwormen, zoals waaierwormen en pauwenstaartkokerwormen, leven in een koker die ze zelf maken. Hij kruipt weg in de koker bij gevaar en steekt zijn tentakels naar buiten als de kust veilig is. Aan de tentakels blijven plantenresten hangen. Zo ‘vangt’ hij zijn voedsel.

Voortplanting

Sommige ringwormen kunnen zich aseksueel voortplanten. Bijvoorbeeld door zich in tweeën te delen. De afzonderlijke delen groeien daarna uit tot volwassen exemplaren. Waarschijnlijk is uit dit fenomeen de fabel ontstaan dat je een regenworm in tweeën kunt hakken, waarna de twee stukken verder leven. Dit is niet waar. Hooguit kan hij een puntje van zijn staart verliezen, net zoals een been geamputeerd kan worden. Maar als je een worm in tweeën snijdt, gaat hij dood.

Andere ringwormen planten zich door middel van seks voort. Zij produceren larven die – bijvoorbeeld in zee tussen andere vormen van plankton - uitgroeien tot volwassen ringwormen. Vrij bijzonder is het epitoke stadium die sommige borstelwormen hebben. Een epitoke is een vrij zwemmend voortplantingsstadium, wat er eigenlijk op neerkomt dat het een zwemmende zak vol eieren is of een zak vol zaadcellen met twee grote ogen. Kortom: wat normaal binnen in een lijf gebeurt, zwemt nu zelfstandig rond. Bizar!

Regenwormen vermenigvuldigen zich ook door te paren. Op zoek naar een partner komen ze tijdens een regenbui boven de grond of in de ochtend- of avonddauw. Regenwormen wijken hierin af van veel andere ringwormen, die onder de grond paren. Na het paren zetten ze eitjes af in een slijmachtige massa die later een cocon vormt. Uit de cocon komt meestal maar één worm. Afhankelijk van de omstandigheden kan dit één tot vijf maanden duren.

Vijanden

Regenwormen staan bij veel dieren op het menu. Vogels zoals merels en roodborstjes grijpen hun kans als regenwormen tijdens een regenbui boven de grond komen. Maar ook egels, muizen, dassen en mollen zijn gek op een maaltje regenworm.

In de zee moet de borstelworm waken voor lipvissen, slakken en garnalen. Bloedzuigers hebben het makkelijker. In de Nederlandse natuur hebben zij geen natuurlijke vijanden.