Uilen (Strigiformes)

Deze nachtdieren die overdag meestal niet te zien zijn, spreken bij mensen vaak tot de verbeelding. Hun vaak indrukwekkende verschijning, hun snavel, sterke poten en scherpe klauwen helpen deze roofvogels bij het verorberen van hun prooi. Hun scherpe ogen en hun goede gehoor zorgen ervoor dat uilen hun prooi makkelijk kunnen lokaliseren. In Nederland komen er acht soorten uilen voor, terwijl er wereldwijd wel 177 soorten zijn. Uilen zijn onder te verdelen in twee families; de kerkuilen of de Tyntonidae en de Strigidae.

Bosuil

De bosuil is geen onbekende in Nederland. Het bekende uilengeluid komt van deze kleine uil met een lengte van ongeveer 30 centimeter. Om hun territorium af te bakenen hoor je deze uilen naar elkaar roepen. Kleine knaagdieren, vogels, egels en kikkers lust deze veelvraat graag. Deze jager eet ook zijn soortgenoten de ransuil en de steenuil. Vroeg in het jaar broedt hij in nestkasten of holle bomen. De jongen kunnen nogal in grootte verschillen en als er te weinig voedsel is, eten de grote dieren de kleinere op. De bosuilen leven verspreid over Europa, Azië en delen van Noord-Afrika.

Kerkuil

Van de kerkuilen komt er één soort in Nederland voor. De kerkuil met zijn zwarte ogen en witte hartvormige gezicht, jaagt ’s nachts op akkers en weilanden. Met zijn lichte, maar krachtige slag vliegt hij laag over de grond en verandert regelmatig van richting. Bij het jagen op kleine knaagdieren gaat hij vooral op zijn gehoor af. Naast muizen en ratten, eet de kerkuil ook vleermuizen en kleine vogels. Deze uil komt voor in alle werelddelen en bouwt zijn nesten in schuren, kerktorens en andere gebouwen. Gemiddeld legt de kerkuil twee keer per jaar eieren. De jongen groeien uiteindelijk uit tot volwassen dieren met een lichaamslengte van 29 tot 44 centimeter.

Oehoe

Met een lengte van 60 tot 75 centimeter zijn de oehoes één van de grootste uilen ter wereld. Aan het oehoe-geluid dat hij maakt, dankt hij zijn naam. Het is geen kieskeurige eter. De oehoe eet wat er voorhanden is en dat kan variëren van allerhande knaagdieren tot vogels, andere uilensoorten en vissen. De oehoe keert weer langzaam terug in Nederland, maar is daarnaast ook te vinden in andere delen van Europa en Azië. Deze uilen bouwen hun nesten op richels van bergen of in steengroeves en leggen dan twee tot drie eieren. Ze gebruiken zo’n nest vaak meerdere jaren.

Ransuil

De ransuil valt meteen op met zijn puntige oorpluimen. De naam rans betekent ook wel muts. ’s Nachts en in de schemering jaagt deze uil op woelmuizen, maar ook met kleine vogels en andere knaagdieren vult hij zijn maag. De ransuil is te vinden in naaldbossen, maar door zijn camouflagepak valt hij daar niet op. Dit dier komt niet alleen in Europa voor, maar ook in delen van Azië, Noord-Amerika en Noord-Afrika. De ransuil legt drie tot vier eieren per keer en als er voldoende voedsel is begint hij aan een tweede leg.

Ruigpootuil

Met zijn bolvormige kop en gele snavel behoort deze uil tot de kleinere uilensoorten. Zijn klauwen hebben extra veren en zo komt hij aan zijn naam. Deze 25 centimeter grote uil eet graag muizen, maar heeft ook kleine vogels op het menu staan. ’s Nachts gaat de ruigpootuil op jacht en tijdens de jacht gaat hij af op zijn gehoor. In dichte bossen in Azië, Noord-Amerika en Europa komt hij voor, in Nederland is het dier zeldzaam. Het vrouwtje legt drie tot zes eieren en begint pas vanaf het tweede ei te broeden waarbij andere uilensoorten vanaf het eerste ei gaan broeden.

Steenuil

Met 22 centimeter is de steenuil met zijn felle ogen en bruin-wit gespikkelde verenkleed de kleinste uil die in Nederland voorkomt. ’s Nachts jaagt deze uil op grote insecten, wormen en reptielen. Vanaf een paaltje kijkt de steenuil uit naar zijn prooi en vliegt er dan in golvende vlucht op af. In Europa, Azië en Noord-Afrika is deze vogel te vinden. Hij nestelt onder daken of in knotwilgen. De moeder legt twee tot zes witte, ronde eieren. Ze blijven hun hele leven lang op niet meer dan tien kilometer van hun geboorteplaats.

Velduil

De felgele ogen van de velduil verraden al dat dit dier overdag jaagt in plaats van ’s nachts. Op de akkers gaat hij achter muizen en andere kleine dieren aan. In de broedtijd jaagt hij ook ’s nachts omdat er dan meer voedsel gevonden moet worden. In Nederland komt dit dier nog maar beperkt voor en dan vooral op de Waddeneilanden. Ook in Noord-Amerika, Azië en Noord-Europa komt de velduil voor. De velduil bouwt zijn nest niet in een boom, maar heeft zijn nest op de grond. Het vrouwtje is verantwoordelijk voor het uitbroeden van de eieren, maar het mannetje helpt wel bij het beschermen van het nest. Er liggen dan zo’n vier tot zeven eieren in het nest.