Humboldtpinguin (Spheniscus humboldti)

De Humboldtpinguins zijn een dieren die onder de categorie vogels valt. De naam van deze pinguïns is ontstaan door de ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt.

Niet alle pinguïns houden van de kou en leven op de Zuidpool. De Humboldtpinguïn (Spheniscus humboldti) leeft in grote kolonies langs de kusten van Peru, Chili en de Galapagos eilanden en kan een zonnige, warme dag best waarderen! Pinguïns zijn vogels die niet vliegen. Ze komen alleen ten zuiden van de evenaar voor, oftewel op het zuidelijk halfrond. De Humboldtpinguïn leeft in Zuid- Amerika en vindt zijn voedsel in de koude Humboldtstroom. Het zijn snelle zwemmers die vooral jagen op de kleine vissen die overvloedig aanwezig zijn in deze belangrijke oceaanstroming.

De naamgever van de Humboldtpinguïn en de Humboldtstroom is de Duitse Alexander von Humboldt (niet te verwarren met zijn broer Wilhelm van Humboldt!). Hij was een belangrijke ontdekkingsreiziger en natuurwetenschapper die leefde van 1769 tot 1859.

Kenmerken Humboldtpinguin

Pinguïns staan bekend om hun zwart-witte, gladde verenkleed. De Humboldtpinguïn heeft ook een zwarte rug en een witte buik, net als de meeste pinguïns. Hij heeft een zwarte band aan de bovenzijde van de borst en witte strepen die van zijn wenkbrauwen naar zijn witte hals lopen. De poten en snavel zijn zwart. Het enige dat niet zwart is, is een kleine rand rond de snavel. Deze is roze of huidkleurig.

Het lichaam van een pinguïn heeft de vorm van een torpedo en dat heeft een goede reden. Dankzij deze gestroomlijnde vorm kan de Humboldtpinguïn zich snel door het water verplaatsen. Ook het gladde verenkleed zorgt voor een minimale weerstand. Iedere Humboldtpinguïn heeft een uniek stippenpatroon op de buik. Hierdoor kun je ze goed onderscheiden. Twee keer per jaar gaat een Humboldtpinguïn in de rui. De oude veren worden dan verdrongen door nieuwe. Zelfs na de rui blijft het stippenpatroon hetzelfde, hij houdt dus zijn hele leven die specifieke stippen op zijn buik.

Het verenpak van de Humboldtpinguïn is helemaal waterdicht en houdt hem warm in het koude water. Hij onderhoudt zijn veren met speciaal vet uit een klier. Hier smeert hij zich mee in. Tijdens de rui is de waterdichte laag van de pinguïn onderbroken en kan hij tijdelijk niet zwemmen. In deze periodes teren ze op hun vetreserves. Vóórdat ze in de rui gaan, eten ze daarom extra veel.

Dieren die hun eten in het zoute water vangen krijgen daardoor heel veel zout binnen dat ze ook weer kwijt moeten raken. Net als de groene zeeschildpad heeft de Humboldtpinguïn daarom speciale zoutklieren. Deze zitten in holtes boven de ogen. Het zout wordt daar opgeslagen en via de neus en snavel weer afgevoerd dankzij een speciale vloeistof. Met het drinkbare water dat na filtering in het lichaam achterblijft, is de Humboldtpinguïn erg zuinig. Ze zweten niet en om hun andere afvalstoffen kwijt te raken, scheiden ze alleen urinezuur uit. Ze plassen dus niet.

Humboldtpinguïn s hebben, in tegenstelling tot andere vogels, zware botten. De holle botten van vogels zorgen ervoor dat licht genoeg zijn om te vliegen. Pinguïns kunnen niet vliegen en de zware botten helpen juist bij datgene dat hij wél goed kan: diep duiken en zwemmen. De ‘vleugels’ van pinguïns helpen daar ook bij. Ze worden gebruikt als een soort peddels om door het water te glijden. Dit lijkt grappig genoeg wel op vliegen, maar dan onder water!

Om snelheid te maken onder water heeft de Humboldtpinguïn een handig trucje geleerd: tuimelen. Met deze zwemtechniek kunnen ze snelheden behalen van 12 kilometer per uur. Om de 30 tot 40 meter springen ze boven het water uit. Hierdoor hebben ze minder weerstand en houden ze meer energie over.

De Humboldtpinguïn heeft zwarte poten met grote zwemvliezen tussen de tenen. Aan die tenen zitten lange nagels waarmee ze extra grip op rotsachtige en gladde oppervlakken hebben. De poten worden gebruikt als roer tijdens het zwemmen. De Humboldtpinguïn kan ongeveer 15 jaar oud worden. Hij weegt ongeveer 4,5 kilo en wordt 50 tot 60 centimeter groot.

Voortplanting

Pinguïns zijn monogame dieren. Als een mannetje en vrouwtje eenmaal een paartje vormen, blijven ze de rest van hun leven bij elkaar. Een mannetje versiert zijn vrouwtje met een geluid dat lijkt op het balken van ezel.

De vrouwtjes maken in beschutte holen of onder de grond hun nesten. In een laag guano (gedroogde vogelpoep) bouwen ze een nest van takjes en twijgjes. Over het algemeen legt de Humboldtpinguïn twee eieren die in 32 dagen wordt uitgebroed. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes broeden op de eieren, ze wisselen elkaar daarbij af.

Ook voor de verzorging van de jongen voelen beide ouders zich verantwoordelijk. Ze zorgen dat de jongen warm blijven en voeden ze met opgebraakte vis. Dit is een dagtaak waar ze twee maanden lang erg druk mee zijn en erg belangrijk omdat de jongen alleen nog maar donsveren hebben en zonder hulp zouden sterven van kou en honger. Na die twee maanden verliest de jonge pinguïn zijn donsvacht en krijgt hij een zogenoemd jeugdkleed. Dit lijkt al erg op de veren van pa en ma, maar dan zonder het unieke vlekkenpatroon. Dit krijgt de Humboldtpinguïn pas als hij volwassen is.

Voedsel

Humboldtpinguïn s zijn sociale dieren en grappig om te zien, maar het zijn echte jagers! Ze gaan samen op pad tijdens het jagen en leren zo direct de jongere dieren de weg terug te vinden tussen het jaag- en het broedgebied. Ook de kunst van het jagen kijken de jongere dieren af van de volwassen exemplaren.

De koude Humboldtstroom, een zeestroming die langs de westkust van Zuid-Amerika stroomt, is een voedselrijk gebied voor de Humboldtpinguïn. De pinguïn soort eet vooral kleine vissen zoals sardines en ansjovis. Ze vangen de vissen in hun snavel en slikken hem daarna in één keer door, zonder te kauwen. De kop gaat eerst naar binnen, omdat de staart zou blijven steken. De ruwe tong van de Humboldtpinguïn voorkomt dat de vis weg glibbert.

Een goede vetreserve is erg belangrijk voor pinguïn s. Daarom kunnen ze de gevangen en opgegeten vis snel omzetten in vet. Het knappe is dat ze het automatische proces ook stop kunnen zetten. Bijvoorbeeld om de opgegeten vis na een paar dagen weer op te kunnen braken voor de jongen. Soms kunnen ze zelfs na drie dagen nog vis opbraken voor hun jong.

Vijanden en camouflage Humboldtpinguïn

De Humboldtpinguïn staat op de rode lijst van het IUCN als kwetsbaar. Dit heeft meerdere redenen. Ten eerste heeft de pinguïnsoort meerdere natuurlijke vijanden. Zeeluipaarden, stormvogels, meeuwen, orka’s, haaien en pelsrobben hebben het allemaal voorzien op de dieren zelf of hun eieren. Net als elders in de natuur zijn de zieke, zwakke en jonge dieren vaak een gewild prooi.

Het lijkt alsof de Humboldtpinguïn juist erg opvalt met zijn zwart-witte veren. Toch is het een perfecte camouflage voor vijanden. Als hij zwemt in het water ziet een aanvaller van boven alleen een donkere plek. De witte buik valt juist minder op van onderaf gezien uit het water. Zo is hij niet alleen gecamoufleerd voor vijanden, maar kan hij zelf ook prooien ongezien benaderen.

Bedreigingen Humboldtpinguïn

Guano - de gedroogde vogelpoep waar Humboldtpinguïns hun nest in maken - werd voor het eerst beschreven door Alexander von Humboldt. Het was wel al bekend bij lokale bewoners als een uiterst vruchtbare meststof voor landbouw. Later gebruikten mensen het nitraat dat in grote hoeveelheden in de guano zit als basis voor buskruit.

Vogels ontlasten zichzelf vaak op dezelfde plek, het is zelfs van dinosauriërs bekend dat ze dat deden. Hierdoor konden enorme guanohopen ontstaan waar onder andere de Humboldtpinguïns dankbaar gebruik van maakten. Tot de mensen op grote schaal guano gingen delven als meststof. Hierdoor raakten nesten verstoord en verdwenen complete populaties Humboldtpinguïns. Inmiddels is de winning van guano op veel plekken verboden, maar de schade is helaas al aangericht.

Naast het verlies van goede broedgebieden, heeft de Humboldtpinguïn te maken met ratten die de eieren opeten, overbevissing en vervuiling van olie. Ondanks vijanden zoals orka’s en haaien, blijkt toch helaas weer de mens de grootste bedreiging voor deze mooie dieren.