Grote textorwever (Ploceus cucullatus)

De grote textorwever (Ploceus cucullatus) is een vogel die je niet snel over het hoofd ziet. Met zijn luidruchtige gedrag, opvallende gele veren en zijn flinke temperament is het– in meerdere opzichten – een kleurrijk exemplaar van het dierenrijk. Grote textorwevers leven in kolonies tot wel 1000 nesten.

Grote textorwevers leven in diverse biotopen zoals bosachtige savannes, landbouwgebieden en langs rivieroevers. Deze dieren leven vooral in West- en Midden Afrika, maar komen ook elders voor. Op zoek naar voedsel verkennen ze diverse gebieden en vestigen zich langdurig op gunstige locaties.

De grote textorwever is lid van de familie van de wevers (Ploceidae), een vogelsoort die bekend staat om de ingenieuze (hangende) nesten die ze maken.

Kenmerken

De mannetjes zijn kleurrijker dan de vrouwtjes. Opvallende kenmerken zijn de gele veren, de zwarte kop en de oranjerode ogen. Tijdens de broedperiode heeft het mannetje diep rode ogen en zijn de kleuren van de veren intenser. De zwarte kop geeft de vogels ook hun Engelse naam: Black Headed Weaver. Onvolwassen exemplaren ook een minder bont verenkleed. Grote textorwevers hebben een zwarte snavel.

Binnen de familie zijn grote textorwevers grote vogels met hun 17 centimeter. Ze wegen ongeveer 35 gram en worden gemiddeld 20 jaar oud. Het zijn luidruchtige zangvogels die zich graag in de buurt van menselijke nederzettingen ophouden. Mannetjes zijn in broedtijd extra agressief en luidruchtig naar concurrenten.

Voedsel

Grote textorwevers eten granen, zaden en insecten. Soms staan vruchten op het menu.

Voortplanting

Met gras en bladeren maken grote textorwevers de meest vernuftige hangende nesten. Een mannetje heeft tot wel 5 broedende vrouwtjes in zijn territorium en voor allemaal maakt hij zo’n ingenieus bouwwerkje. Vaak allemaal in dezelfde boom. Een nest van een grote textorwever is te herkennen aan de ingang. Deze zit aan de onderkant.

De vrouwtjes zijn erg kieskeurig als het op hun nestje aankomt. Ze hebben de voorkeur voor een vers nest, gemaakt met stevige materialen. Het mannetje blijft net zo lang werken aan het nest tot het is goedgekeurd door het vrouwtje. Soms is hij wel een jaar bezig met een nest.

De vrouwtjes leggen per keer 2 tot 3 eieren. Ze broedt ze uit in ongeveer twee weken. De jongen zijn al snel zelfstandig: na ongeveer 18 dagen vliegen ze al uit. De mannetjes leveren geen constante bijdrage aan het voeren van de jongen, maar zijn wel beschermend naar de jonge nakomelingen toe.