Dwergnijlpaard

Meestal hebben we het over het ‘gewone’ nijlpaard (Hippopotamus amphibius) als we over nijlpaarden praten of schrijven. Maar er is nóg een nijlpaardensoort: het dwergnijlpaard. Vroeger werd deze aangeduid met de wetenschappelijke naam Hexaprotodon liberiensis maar tegenwoordig wordt Choeropsis liberiensis gebruikt. De term pygmee-nijlpaard komt ook voor.
Dit kleine familielid van het nijlpaard heeft het formaat van een nijlpaardkalf en is zwarter van kleur. Ze komen voor in de dichte bossen en moerassen van het regenwoud in West-Afrika. In de landen: Zuid-Nigeria, Liberia, Sierre Leone en in nationaal park Tai in Ivoorkust. In Liberia zijn de meeste exemplaren. Dankzij hun formaat is het van oudsher een geliefde bewoner van dierenparken. Het bestaan van dwergnijlpaarden is nog niet zo lang bekend: door hun teruggetrokken levenswijze in dichte oerwouden werden ze pas in de negentiende eeuw ontdekt. Ook weten wetenschappers nog langs niet alles over de leefwijze van de dieren.
Dwergnijlpaarden worden in hun voortbestaan bedreigd door ontbossing en stroperij. Ook de vele burgeroorlogen in de gebieden waar ze leven hebben niet veel goeds gedaan voor het dier. Volgens schattingen leven er nog ongeveer 3000 exemplaren in de vrije natuur. Er zijn wetenschappers die denken dat de populatie misschien nooit groter is geweest, maar dat weten ze niet zeker. Net zoals er nog veel meer te ontdekken valt aan dit fascinerende dier.
Daarom zijn er internationale fokprogramma’s opgezet om de soort in stand te houden. Uit onderzoek is gebleken dat in gevangenschap meer vrouwtjes dan mannetjes worden geboren. Het is nog niet bekend of dit in het wild ook zo is. In het wild hebben ze weinig natuurlijke vijanden, hoewel ze soms wel eens worden gegrepen door een luipaard, krokodil of python. Vooral de pasgeboren kalfjes zijn kwetsbaar.
Dwergnijlpaarden zijn hoefdieren. Ze behoren tot de groep evenhoevigen waar ook geiten, schapen en kamelen toe behoren. Doordat wetenschappers recent ontdekten dat walvissen ook tot de groep hoefdieren behoren en nauwer verwant zijn aan nijlpaarden dan aan de andere hoefdieren, hebben ze een aparte groep (clade) in het leven geroepen: walvissen en evenhoevigen.
Het dwergnijlpaard is een stuk kleiner dan een gewoon nijlpaard. Zo’n tien keer kleiner. Hij wordt gemiddeld 1,5 meter lang (van kop tot staart). Zijn schouders zitten op ongeveer 80 centimeter hoogte en een dwergnijlpaard weegt zo’n 250 kilo. Ter vergelijking: een volwassen nijlpaardmannetje kan ruim 3000 kilo wegen.
De ogen van het dwergnijlpaard staan aan de zijkant van de kop. Hij heeft meer snijtanden dan het nijlpaard: zes in plaats van vier. De hoektanden zijn net als bij het gewone nijlpaard lang, scherp en indrukwekkend. Net als zijn grote neef kan hij flinke verwondingen daarmee veroorzaken.
Dwergnijlpaarden worden ongeveer 35 jaar in de vrije natuur. Deze leeftijd kan oplopen tot 45-50 jaar in een dierentuin.
Het dwergnijlpaard voelt zich meer thuis op het land dan zijn grote neef. Hij verblijft wel een groot deel van de dag in het water om de huid verkoeling te brengen en waterplanten te zoeken. Op het land verliest een dwergnijlpaard veel sneller zijn vocht.
Om onder water te kunnen duiken zijn de neus en oren van het dwergnijlpaard afsluitbaar. Hij heeft geen zwemvliezen tussen zijn tenen. Dat heeft het gewone nijlpaard wel.
Een dwergnijlpaard is snel: hij kan een snelheid bereiken van 30 tot 40 kilometer per uur.
De huid van een dwergnijlpaard is glanzend grijs-zwart. Ze zijn donkerder van kleur dan het gewone nijlpaard. Nijlpaarden scheidden een soort oranjerood zweet uit die de huid beschermd tegen uitdroging, bacteriën, insecten en verbranding door de zon. Het is te vergelijken met een zonnebrandcrème factor 15 tot 20. Dit is nodig omdat de huid van een nijlpaard vrijwel helemaal kaal is. Alleen op de oren, snuit en de kwast van de staart zitten haren.
In het water zoekt het dwergnijlpaard naar waterplanten en rond de schemering komt hij aan land om daar varens en andere bladeren te grazen in de tropische bossen waar hij leeft. Ook wortels, knollen, kruiden, grassen en vruchten staan op het menu. Ze besteden een groot deel van de avond en soms ook een deel van de nacht aan eten.
Door hun weg te grazen door de dichte bossen, ontstaan een soort tunnels in de beplanting. Deze looproutes gebruiken ze vaker en zorgen ervoor dat het dwergnijlpaard snel kan vluchten bij dreigend gevaar. Niet dat ze veel natuurlijke vijanden hebben. Ze zijn misschien wel mini in vergelijking met gewone nijlpaarden, maar nog steeds erg gevaarlijk voor veel dieren.
Dwergnijlpaarden zijn zoogdieren. Ze leven alleen (solitair) en zoeken elkaar eigenlijk alleen maar op in de paartijd. De draagtijd duurt ongeveer zes tot zeven maanden. Anders dan bij gewone nijlpaarden is het vrouwtje dominant. De mannetjes hebben vaak littekens die veroorzaakt zijn door vrouwtjes die hun wil oplegden aan hun paringspartner.
Zo rond hun vijfde levensjaar zijn dwergnijlpaarden geslachtsrijp. De vrouwtjes zijn een paar dagen vruchtbaar: in die periode wordt er meerdere keren gepaard. Dit gebeurt zowel op het land als in het water. Anders dan bij gewone nijlpaarden bevalt het dwergnijlpaard op het land. Dit is in een paar minuten gebeurd. In uitzonderlijke gevallen bevalt een dwergnijlpaard in het water, maar dit loopt vaak niet goed af voor het kalf. Deze verdrinkt tijdens de bevalling. Het kalf wordt de eerste tijd verstopt in het struikgewas om het te beschermen tegen roofdieren terwijl de moeder op pad gaat om te eten. Ze komt geregeld terug voor het voeden van haar kalf, die na ongeveer 3 maanden vast voedsel begint te eten.
Veel van wat wetenschappers weten over de voortplanting van dwergnijlpaarden komt voort uit waarnemingen in dierenparken. Er is nog veel onbekend over het gedrag en de voortplanting in het wild. Onder andere door het ondoordringbare leefgebied van de dieren. Dwergnijlpaarden worden bijvoorbeeld gespeend tot ze 6 tot 8 maanden oud zijn. Maar hoe lang ze daarna bij hun moeder blijven in het wild is niet bekend.
Het is in ieder geval wél duidelijk dat dwergnijlpaarden zich langzaam voortplanten en de nakomelingen relatief veel zorg nodig hebben de eerste maanden waardoor er sneller iets mis kan gaan. Of er dus ooit heel veel meer dwergnijlpaarden zullen zijn dan nu het geval is, is nog maar de vraag.
Op Dierenwiki.nl gebruiken wij cookies en andere technieken om jouw ervaring op onze website te verbeteren en om advertenties te tonen, ook met tracking cookies van derden die jouw internetgedrag volgen. Bekijk ons cookiebeleid. Als je doorklikt ga je akkoord met het plaatsen van de cookies en technieken.